Les I - werkwoorden

werkwoordspelling - werkwoorden
Doel: Ik kan werkwoorden herkennen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

werkwoordspelling - werkwoorden
Doel: Ik kan werkwoorden herkennen

Slide 1 - Slide

Plaatje
Je krijgt zo een illustratie te zien. Zoek vijf dingen op die iemand doet. Schrijf steeds één woord op. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Mind map


Wat ga jij vandaag nog doen? Vul steeds één woord in. 
Ik ga vandaag ......... en ......... .

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide


Schrijf alleen het werkwoord uit de zin op.
Karlijn leest een e-mail van haar broer. 
Wat doet Karlijn? Zij ... .
timer
0:20

Slide 8 - Open question


Schrijf alleen het werkwoord uit de zin op.
Onze kat miauwt als hij honger heeft. 
Wat doet onze kat? Hij ... .
timer
0:20

Slide 9 - Open question

WERKWOORD
GEEN WERKWOORD
schouders
koelkasten
bouwen
tandarts
rusten
geven
lachen
bloemen

Slide 10 - Drag question


Er staat één werkwoord in de zin. Noteer het.
Wij verzenden alle foto's in één keer.

timer
0:20

Slide 11 - Open question


Er staat één werkwoord in de zin. Noteer het.
Die jongen vroeg ons de weg.

timer
0:20

Slide 12 - Open question

En soms raak je even de weg kwijt...

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video


In de volgende zin staan twee werkwoorden. 
Eén ervan is onderstreept. 
Noteer het andere werkwoord.
Sharon en Michael kunnen morgen hun hond ophalen.

timer
0:30

Slide 15 - Open question


In de volgende zin staan twee werkwoorden. 
Eén ervan is onderstreept. 
Noteer het andere werkwoord.
Wij worden elke woensdag opgehaald met een bus. 

timer
0:30

Slide 16 - Open question


In de volgende zin staan twee werkwoorden. 
Eén ervan is onderstreept. 
Noteer het andere werkwoord.
Misschien kan ons elftal de wedstrijd nog winnen.

timer
0:30

Slide 17 - Open question


Welk woord is geen werkwoord? 
Noteer dat woord.
straatveger - veegde - veegt - vegen

timer
0:30

Slide 18 - Open question


Welk woord is geen werkwoord? 
Noteer dat woord.
gekost - kost - kostbaar - kosten

timer
0:30

Slide 19 - Open question


Welk woord is geen werkwoord? 
Noteer dat woord.
kok - koken - kook - gekookt

timer
0:30

Slide 20 - Open question

Schriftelijke opdracht
Onderstreep de werkwoorden in de tekst. Het zijn er acht. Let op: soms staan er meerdere werkwoorden in één zin.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


Welke acht werkwoorden heb je ontdekt? 
Noteer ze achter elkaar met een komma en een spatie. 
Doe het zo:
werkwoord, werkwoord, werkwoord
timer
1:30

Slide 23 - Open question

Ik kan werkwoorden herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll