SP_PA 3_P1_Gustar/Parecer/Interesar

Plattegrond m3.sp1
Fabiana
Intissar
Isabella
Nesma
Zedane
Nikitas
Walaa
Chantylie
Raynner
Yobel
Nuray
Berkay
Fatma
Romaissa
Sama
Docent
Deur
timer
5:00
Jas uit/Mobiel in je tas/Schrift+laptop op tafel
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plattegrond m3.sp1
Fabiana
Intissar
Isabella
Nesma
Zedane
Nikitas
Walaa
Chantylie
Raynner
Yobel
Nuray
Berkay
Fatma
Romaissa
Sama
Docent
Deur
timer
5:00
Jas uit/Mobiel in je tas/Schrift+laptop op tafel

Slide 1 - Slide

Plattegrond H3.sp1
Suzanne
Meryem
Sarya
Siham
Amal
Elda
Imanuel
Owais
Aimen
Djaner
Symge
Daphne
Feven
Maissam
Zayna
Sanam
Shixin
Tina
Tifani
Mikail
Uteyba
Caitlyn
Hafsah
Mert
Mohamad
Docent
Deur
timer
5:00
Jas uit/Mobiel in je tas/Schrift+laptop op tafel

Slide 2 - Slide

¡Hola!

Slide 3 - Slide

Wat is de doel van vandaag?

Aprender a hablar de nuestras preferencias con los verbos GUSTAR, PARECER, INTERESAR

Eind van de les kan jij...
- de werkwoorden GUSTAR, PARECER, INTERESAR gebruiken om je voorkeur door te geven.

Slide 4 - Slide

Herhaling: 
             - Gerundio
             - Para/por

Slide 5 - Slide

¿Qué estás haciendo ahora?

Slide 6 - Open question

¿Qué está haciendo la profesora?

Slide 7 - Open question

Je gebruik PARA om...
A
Te praten over een doel
B
Te praten over de oorzaak van iets

Slide 8 - Quiz

Je gebruik POR om...

(meerdere keuzes mogelijk)
A
Een prijsaanduiding te geven
B
Te praten over de oorzaak van iets
C
Je mening te geven
D
Een periode van tijd door te geven

Slide 9 - Quiz

Yo compro chocolate para...

Slide 10 - Open question

Yo voy al Johan de Witt por...

Slide 11 - Open question

Yo estoy comprando pantalones por...

Slide 12 - Open question

Ella está eligiendo fotos para...

Slide 13 - Open question

Para mí, ... (geef je mening over iets).

Slide 14 - Open question

Gustar/Parecer/Interesar

Slide 15 - Slide

Gustar/Parecer/Interesar
GUSTAR
PARECER
INTERESAR
Leuk vinden, lekker vinden, van iets/iemand houden
(op mij) lijken (opinie)
Interessant vinden

Slide 16 - Slide

- ¿Qué te gusta hacer?  ->A mí me gusta hablar francés.

 - A mí me gustan los partidos de fútbol.

- ¿Qué te interesa hacer?->A mí me interesa leer manga.

- A mí me interesan los museos de arte.

 Ejemplos

Slide 17 - Slide

¿Qué te parece la chica nueva?
        -> A mí me parece bien.
        -> A mí parece simpática.

A mí, la chica nueva me parece simpática.

A él, la clase de biología le parece interesante.

 Ejemplos

Slide 18 - Slide

Gustar: Leuk/lekker vinden
GUSTAR
Zelfstandig naamwoord
A mí + me
Leuk vinden, lekker vinden, van iets/iemand houden
Werkwoord

Slide 19 - Slide

¿Qué te gusta hacer?

Slide 20 - Open question

Interesar: Interessant vinden
INTERESAR
Zelfstandig naamwoord
A mí + me
Interessant vinden
Werkwoord

Slide 21 - Slide

¿Qué films te interesan?

Slide 22 - Open question

¿Qué films te interesan?

Slide 23 - Open question

Parecer: Op (persoon) lijken
PARECER
Bijvoeglijke naamwoord
A mí + me
opinie geven, lijken
bijwoord

Slide 24 - Slide

¿Qué te parece TikTok?

Slide 25 - Open question

GUSTAR/INTERESAR/PARECER
GUSTAR
INTERESAR
PARECER
A mí
me
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A tí
te
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A él/ella
le
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A nosotros
nos
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A vosotros
os
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A ellos
les
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)

Slide 26 - Slide

Zoek en schrijf de vertaling van de volgende woorden:
naar, van, met, en, vanaf, tot, daarom, maar

Slide 27 - Open question

Wat heb je vandaag geleerd?
Noem minstens 2 dingen!

Slide 28 - Open question

¡A leer!
- Lees de tekst Escuchar A (H1, p. 7):

                 En la oficina de turismo

- Maak de activiteiten online of in je werkboek

Slide 29 - Slide

¡Hasta la próxima!

Slide 30 - Slide