This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Thematoets T Planten
Slide 1 - Slide
In de levenscyclus van een bruine boon komen als stadia onder andere kiemplant en volwassen plant voor. In het stadium van de kiemplant ontstaan de zaadlobben.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
n de levenscyclus van een bruine boon komen als stadia onder andere kiemplant en volwassen plant voor. In het stadium van de volwassen plant kunnen zich zaden aan de plant ontwikkelen.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Wat is de volgorde van de fases van de levenscyclus van een plant?
A
kieming, volwassen plant, kiemplant
B
kiemplant, kieming,volwassen plant
C
kieming, kiemplant, volwassen plant
Slide 4 - Quiz
Kunnen aan een kiemplant bloemen groeien?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Wat is geen functie van een stengel?
A
water en voedingsstoffen vervoeren
B
de stengel in de grond zetten
C
dragen van bladeren en bloemen
D
stevigheid
Slide 6 - Quiz
Wortelharen zitten aan de hoofdwortel.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Als de bovengrondse delen van een paardenbloem in de herfst afsterven, zal de jonge paardenbloem die in de lente groeit, gemakkelijk uit de grond worden getrokken bij een storm.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Hoe noemen we de stengels van een boom?
A
takken
B
stam
C
allebei
D
wortels
Slide 9 - Quiz
Waar in de plant komen vaatbundels voor?
A
Alleen in de stengels
B
Alleen in de wortels en in de stengels
C
Alleen in de stengels en in de bladeren
D
In de wortels, in de stengels en in de bladeren
Slide 10 - Quiz
Een braamstruik is een houtachtige plant.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Vaatbundels zitten alleen in de stengel van een plant.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Boterbloemen zijn voedingsgewassen.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Sommige bladeren zijn niet groen, maar wit. In zulke bladeren is geen fotosynthese mogelijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Een okselknop zit bij een lid aan de stengel.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Als je een bloemsteel in water met een rode kleurstof zet, wordt de hele bloem roodgekleurd.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Alle kruidachtige planten sterven in de winter bovengronds af.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Voor fotosynthese is water nodig.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
In het donker maakt een plant zuurstof.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Een leraar vraagt twee leerlingen een functie van de wortels van een plant te noemen. Amber zegt dat de wortels water en voedingsstoffen opnemen. Anouk zegt dat de wortels reservevoedsel opslaan. Wie geeft (geven) een juist antwoord?
A
alleen Amber
B
alleen Anouk
C
Amber en Anouk
D
geen van beiden
Slide 20 - Quiz
De tekenaar is vergeten een okselknop te tekenen. Waar kan een okselknop zitten?
1
2
3
A
op plaats 1
B
op plaats 2
C
op plaats 3
Slide 21 - Quiz
Als je deze groente eet, welke delen van een plant eet je dan?
A
bladeren
B
stengels
C
vruchten
D
wortels
Slide 22 - Quiz
Bij welke van de genoemde planten komt het meeste hout voor? ( op de foto Oost-Indische kers)
A
keukenkruiden
B
kruisbessenstuiken
C
tomatenplanten
D
Oost-Indische kers
Slide 23 - Quiz
Jonna heeft eindelijk plantjes uit haar zaden. Nu bedenkt ze wat voor die plantjes heel belangrijk is voor de verdere groei. Dat wil ze de plantjes geven. Wat is belangrijk om de plantjes te geven?
A
dat is glucose
B
dat is water
C
dat is zuurstof
Slide 24 - Quiz
In de kassen van het tuincentrum moet je in de winter de fotosynthese stimuleren. Welke factor moet je dan vooral stimuleren?
A
bemesting
B
licht
C
water
D
zuurstof
Slide 25 - Quiz
Hoe noemen we nummer 4?
A
knoop
B
lid
C
bladschijf
D
bladskelet
Slide 26 - Quiz
Hoe noemen we nummer 3?
A
knoop
B
hoofdnerf
C
bladschijf
D
zijnerf
Slide 27 - Quiz
Hoe noemen we een blad waar geen bladmoes meer in zit?