§4.4

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

2022-2023

Planning hst 4

2 toetsen: Formules = 1x

                    Hoofdstuktoets = 2x

- Herhaling §4.3 (antwoorden vorige lessonup)

- Uitleg en oefening deel §4.4

- Huiswerk maken 

Huiswerk maandag 13 maart

Lezen §4.4 helemaal

Maken § 4.4 1 t/m vraag 8

Schrijf in de werkboek de volgende molecuulformules

1. Een molecuul bestaat uit 4 koolstofatomen, 8 waterstofatomen en 2 zuurstof atomen. In totaal zijn er 5 moleculen aanwezig.
2. 
   

Blauwe = stikstof

witte     = waterstof

Antwoord 1

5 C₄H₈O₂

_{Let op dat je de index schuin onder het symbool zet.}

Antwoord 2

4 NH₃

_{Let op dat je de index schuin onder het symbool schrijft.}

Wat is de molecuulformule?

Antwoord

Blauwe bolletjes: N₂

Witte bolletjes: 3 H₂

Wat is de molecuulfomule van:

1. koolstoftetrachloride
   
2. distiktoftetraoxide
3. koolstoftetrabromide
4. diwaterstofsulfide
5. difosforhexaoxide

Antwoord

1:CCl₄

2:N₂O₄

3:CBr₄

4:H₂S

5:P₂O₆

1: Schrijf de molecuulformule op van de volgende niet-ontleedbare stoffen:

- Waterstof

- Glucose

2: Schrijf de molecuulformule op van de volgende ontleedbare stoffen:

- Zwaveltrioxide

- Fosforpentachloride

3: Geef de naam van de volgende molecuulformules:

- CBr4

- N2O4

1: Schrijf de molecuulformule op van de volgende niet-ontleedbare stoffen:

- Waterstof

- Glucose

2: Schrijf de molecuulformule op van de volgende ontleedbare stoffen:

- Zwaveltrioxide

- Fosforpentachloride

3: Geef de naam van de volgende molecuulformules:

- CBr4

- N2O4

Antwoord

-H₂(let op er wordt gevraagd naar de molecuulformule niet het element)

-C₆H₁₂O₆ 

Antwoord

-SO₃

-PCl₅

Antwoord

-Koolstoftetrabromide

-distikstoftetraoxide

Deze les

Lezen blz 86 t/m 88

Hoeveel verschillende moleculen zien we hier?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 6

Hoeveel verschillende atomen zien we hier?

1. 6
2. 4
3. 2
4. 0

Hoeveel stikstofatomen zijn er voor de reactie, hoeveel erna?

1. voor = 2 na = 2
2. voor = 3 na = 6
3. voor = 2 na = 4
4. voor = 3 na = 2

Reactie of niet?

Biefstuk bakken...

1. reactie
2. geen reactie

Reactie of scheiding?

1. reactie
2. scheiding

Reactie of scheiding?

Reactie of scheiding?

1. reactie
2. scheiding
3. ontleding
4. indampen

Reactie of scheiding?

Reactie of scheiding?

1. reactie
2. scheiding
3. ontleding
4. indampen

Huiswerk donderdag 16 maart

Lezen §4.4 (helemaal) 

Maken 

§4.4 opdracht 1 t/m 20

Niet verplicht wel raadzaam:

- maak begrippenlijst

- werk leerdoelen uit

SO elementen = donderdag 16 maart

Toets hst 4 = 3 april

Let op: Neem je boeken de volgende les mee!!