zebra

zebra
- toets + boek lezen (15 minuten)
- zebra boek: blz 131 - 133- 136
- zelfstandig werken boek + laptop (45 minuten)
- woorden zebra hst 11 herhalen


timer
15:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

zebra
- toets + boek lezen (15 minuten)
- zebra boek: blz 131 - 133- 136
- zelfstandig werken boek + laptop (45 minuten)
- woorden zebra hst 11 herhalen


timer
15:00

Slide 1 - Slide

zebra 24 -2 -2025
- boek lezen
- leestoets bekijken
- woorden hst 12
- zelfstandig werken boek + laptop (45 minuten)



timer
15:00

Slide 2 - Slide

het weer

Slide 3 - Slide

- zebra boek: blz 131 - 133- 136
zoek in de tekst woorden die horen bij het thema
WEER
Maak met die woorden een woordweb in je schrift

Slide 4 - Slide

zebra
- zinnen maken (15 minuten)
- zinnen bespreken
- zelfstandig werken boek + laptop (45 minuten)
- woorden zebra hst 10 herhalen

Volgende week = toets hst 10
timer
20:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

leesboek


.


timer
15:00

Slide 7 - Slide

vertel over je boek
Wie is/ zijn de hoofdpersoon?
Wat doet/doen de hoofdperson(en)?
Waar speelt het verhaal zich af? -> het verhaal speelt zich af in Nederland/ in de bioscoop ...

Slide 8 - Slide

boek lezen
Schrijf de moeilijke woorden (die je niet kent) op.
Schrijf op de gele bladzijden in je schrift

Zoek de woorden op en vertaal ze naar jouw taal of vraag de betekenis aan de juf.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

woordenlijst 
werkwoorden:  een woord dat je kan "doen" 
fietsen, kopen, slapen...

ik fiets               wij fietsen
jij fietst                   jullie fietsen
hij/zij/het fietst     zij fietsen

Slide 10 - Slide

woordenlijst 
zelfstandige naamwoorden:  de/ het ..
het zijn mensen/dieren/ dingen

het kind, de juf, de oma
de poes, de vogel
de tafel, de laptop

Slide 11 - Slide

schrijf 13 zinnen:
gebruik de werkwoorden:
bakken - schillen - roeren - mengen - snijden - gieten - uitnodigen - nodig hebben - lusten - inschenken - kauwen - drukken - proeven - ruiken

gebruik voorzetsel:
in  - op -met 

Slide 12 - Slide

woensdag 15 januari -> 22 januari
huiswerk = 
woorden van hst 9 maken. Je hebt de opdrachten op papier gehad.

 

Hoofdstuk 9 helemaal afmaken volgens de planner.
Jennifer en Fariza: Les 1 en les 2 helemaal maken

donderdag 23 januari = zebra hst 9 toets

vrijdag 31 januari = woordenlijst 2 (Meneer Toine/ juf Tess en van juf Ingrid)

Slide 13 - Slide

hst  10
winkelen

Hst 10:
Yazan - Yuliia - Diana - Haroon - Misha - Mykhailo - Fariza -Dovydas - Rafa - Jennifer - Iliia - Dmytro 
                                    hst 12:
                                     Daniil - Hussein    
Vanaf nu :
elke week 1 les maken
niet af? thuis/ op school afmaken

dinsdag 1e/2e -> zebra
woensdag 3e/4e -> zebra (huiswerk)
donderdag  3e/ 4e -> zebra (toets hst 9)
vrijdag 3e/ 4e -> zebra -> les 1 is klaar

Slide 14 - Slide

Wat / ben ik?  antwoord ja/ nee
Ben ik een mens? Ben ik een beroep? Ben ik in een winkel?
Ben ik buiten? Ben ik op school?
Ben ik een dier?
Ben ik een ding/ voorwerp?
Ben ik van... (stof, metaal, papier, glas, plastic)
Kan je me aantrekken/ aandoen? Ben ik kleding
Kan je me eten/ drinken?

Slide 15 - Slide

Wat / ben ik? antwoord ja/ nee

Ben ik een mens? Ben ik een beroep? Ben ik in een winkel?
Ben ik buiten? Ben ik op school?
Ben ik een dier?
Ben ik een ding/ voorwerp?
Ben ik van... (stof, metaal, papier, glas, plastic)
Kan je me aantrekken/ aandoen? Ben ik kleding
Kan je me eten/ drinken?


de bakker - de baas (chef)
de slager - de laars
de klant - de folder
 de kapper - de pizza
de lijst - het overhemd 
de zalm - de ring
de kous/ de sok - het winkelwagentje

Slide 16 - Slide