Medicatie toediening Helpende plus

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Totale les tijd 2.30 uur inclusief 15 minuten pauze. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wie doet wat?
Arts: schrijft medicatie voor

Apotheek: Maakt medicatie klaar en levert af

JIJ:
- zet medicatie uit
- reikt medicatie aan en/of dient medicatie toe
- registreert en tekent af
- signaleert knelpunten (VIM/MIM!)
- Evalueert behandeling samen met cliënt en arts

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het toedienen van orale medicatie is een:
A
Risicovolle handeling
B
Voorbehouden handeling

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

MEDICATIE DEELLIJST
Patiënt: Mw. Peters (18-07-1952) Patiëntennummer: 549584
Apotheek: Tepa Aalsmeer 
Allergieën: Benzodiazepines

Etalpha (Alphacalcidol) 0,75mg
2 x dd 0,75mg (tabletten van 0,25mg)
Voorschrijver: Dr. Doorn
Gestart: 02-08-2020
Maandag
08:00 3
18:00
21:00 3

Loop de 5 stappen langs. Hoe ziet dit er in de praktijk uit?

  1. Juiste medicijn
  2. Juiste patiënt?
  3. Juiste tijdstip?
  4. Juiste wijze van toediening?
  5. Juiste dosering?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Medicijnen
  • Uitsluitend op recept (UR) - mag alleen gebruikt onder medisch toezicht, alleen in apotheek verkrijgbaar
  • Niet-recept plichtig (NR) - te koop bij drogist of supermarkt
  • Homeopathisch - worden gemaakt van natuurlijke producten en vallen onder Geneesmiddelenwet
  • Alternatieve geneesmiddelen - kruiden/vitaminen/supplementen die niet vallen onder Geneesmiddelenwet 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Paracetamol is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Echinaforce is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Fosinopril (bloeddrukverlager) is een
A
Uitsluitend op recept - medicijn
B
Niet recept plichtig -medicijn
C
Homeopathisch middel
D
Alternatief geneesmiddel

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke gegevens staan er op de baxterrol?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

GDS (baxter)
Voorbeeld

K. de Haas 10-04-1938

Maandag 08 maart 2020 08.00h
1 Ibuprofen 600mg tabl
tablet, ovaal, roze
1 Metformine 850mg
tablet, rond, wit
1 omeprazol 40mg
tablet, ovaal, geel



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Een bruistablet is een specifieke medicijnvorm. Kun je er nog 3 noemen?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.

Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke medicijnen zitten niet in de baxter?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Losse medicijnen
Zalf, pleister, poeder, inhalatiemedicatie, zetpillen, chemotabletten, antibioticakuur, antistollingsmedicatie trombosedienst

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Deze medicijnvorm noemen we
A
Tablet
B
Dragee
C
Bruistablet
D
Capsule

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Deze medicijnvorm noemen we
A
Dragee
B
Tablet
C
Zetpil
D
Smelttablet

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Deze medicijnvorm noemen we
A
Tablet
B
Dragee
C
Smelttablet
D
Capsule

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Deze medicijnvorm noemen we
A
Drank
B
Klsyma
C
Gel
D
Spray

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Deze medicijnvorm noemen we
A
Gel
B
Klysma
C
Drank
D
Druppelvloeistof

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Deze medicijnvorm noemen we
A
Tablet
B
Dragee
C
Bruistablet
D
Smelttablet

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Systemische werking

Medicijn wordt ingeslikt of ingespoten en opgenomen in het bloed. Vervolgens wordt het afgegeven op de juiste plek.
Lokale werking

Medicijn is werkzaam op de plek waar het wordt aangebracht.

Pufjes, zalven, oogdruppels, oordruppels.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Systemische werking
Lokale werking

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Beoordeling eigen beheer medicatie
Categorie 1: cliënt bestelt en gebruikt medicatie zelf.
Categorie 2: begeleider bestelt medicatie, cliënt gebruikt medicatie zelf.
Categorie 3: cliënt bestelt medicatie, begeleider biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 4: begeleider bestelt en biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 5: begeleider bestelt, biedt hulp bij medicatie en ziet toe op inname.

Welke 'BEM' komt op jouw afdeling het meest voor?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Casus
Je komt bij binnen bij Dhr. Kaas. Het is 11.00h en hij ligt in bed, hij vertelt zich ziek te voelen. Ook geeft hij aan om 10.00h gebraakt te hebben en erge last van diarree te hebben.

Wat doe je?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Casus
Je hebt ochtendzorg verleent bij Mw. Roelvink en reikt de medicatie aan. Mw. wil de medicatie niet nemen, zegt dat ze er erg buikpijn van krijgt en dat jullie daar niets aan doen. 

Wat doe je?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Casus
Je helpt Dhr. Tolbeek bij het eten en innemen van medicatie. Dhr. heeft moeite met slikken, hij kan de grote tabletten moeilijk wegkrijgen. 

Wat doe je?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Naamgeving medicatie
Merknaam en Generieke naam/ stofnaam wat is  het verschil?
Neem bijvoorbeeld Voltaren® (diclofenac). De eerste naam is de merknaam die de farmaceutische industrie aan het product geeft, met een hoofdletter en beschermd merkteken ®. De tweede naam (diclofenac) is de generieke naam die niet met een hoofdletter hoeft te beginnen. Deze naam is vaak een aanduiding van de werkzame scheikundige stof in het medicijn.




Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Medicatie groepen
www.farmacotherapeutischkompas.nl

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Welke medicatie groepen kennen jullie?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

OPDRACHT
Ga de komende week op je werkplek uitzoeken welke 
3 soorten medicatie het meeste worden toegediend. 
Schrijf deze medicatienamen op en neem dit mee naar de volgende medicatie les (20 september)

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Vragen en/of feedback?

Slide 43 - Slide

Wat neem je mee naar de praktijk