Hoofdstuk 4.2 pincode klas 2 productie

Hoofdstuk 4.2
Wat levert het op? 
Deel 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4.2
Wat levert het op? 
Deel 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
--> Terugblik (10 min); 
--> Uitleg (15 min); 
--> Nakijken 4.1 & aan de slag (25 min); 
--> Afsluiting (5 min). 

Lesdoelen: 
Je kunt de winst/verlies berekenen 
Je kunt uitleggen wat concurrenten zijn


Slide 2 - Slide

Een ondernemer werkt voor een baas
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een productiefactor?
A
Machines
B
Kennis
C
Arbeid
D
Tijd

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de productiefactor: natuur
A
Kleur
B
Water
C
Smaak
D
Geur

Slide 5 - Quiz

Wat is investeren?
A
Het beleggen van geld
B
Kopen van kapitaalgoederen
C
Ondernemen
D
Winst maken

Slide 6 - Quiz

Kapitaal
Natuur
Arbeid

Slide 7 - Drag question

Paragraaf 4.2: Concurrenten
Concurrenten --> Bedrijven die hetzelfde soort product verkopen. Willen jou als klant winnen. 

Met bijvoorbeeld:  
- Reclame
- Lage prijzen
- Service/kwaliteit producten. 


Slide 8 - Slide

Match de concurrenten met elkaar

Slide 9 - Drag question

Paragraaf 4.2: winst
Winst --> Het geld dat overblijft nadat je de kosten hebt betaald. 

Winst = Opbrengsten - kosten

Als je meer kosten maakt dan opbrengsten maak je verlies

Slide 10 - Slide

Opbrengsten= €110
kosten = €30,-
Winst?
A
€140,- winst
B
€80,- verlies
C
€80,- winst
D
€110,- winst

Slide 11 - Quiz

Ik verkoop 190 pakken koeken voor 4,50. Mijn kosten zijn 200 euro. Wat is mijn winst?

Slide 12 - Open question

Aan de slag
Wat? - 4.1 nakijken
            - BK: 22 t/m 37         KGT: 19 t/m 34

Hoe? In de vergadering blijven. Microfoon en camera mogen uit. 

Hoelang? Tien over half 1 terug om gezamenlijk af te sluiten. 

Klaar? Pak een ander vak erbij

Huiswerk? 4.2 af. 

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Lesdoelen: 
Je kunt de winst/verlies berekenen 
Je kunt uitleggen wat concurrenten zijn

Volgende les: 
4.2 opdrachten nakijken/bespreken & begin 4.3

Slide 14 - Slide

Opdracht concurrenten:
Typ 3 bedrijven die elkaars concurrenten zijn in.
(Niet die al geweest zijn)

Slide 15 - Open question

Hoe bereken je de winst?
A
Winst = Opbrengsten + Kosten
B
Winst = Opbrengsten
C
Winst = Opbrengsten/Kosten
D
Winst = Opbrengsten - Kosten

Slide 16 - Quiz