soorten werkwoorden les 2: hww, zww en kww

Het belangrijkste ww in een zin:
ZWW of KWW
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het belangrijkste ww in een zin:
ZWW of KWW

Slide 1 - Slide

Hoe vind je hww?

Slide 2 - Open question

Wat is het belangrijkste ww in:
Gelukkig heeft hij zijn huiswerk gemaakt.
A
heeft
B
gemaakt

Slide 3 - Quiz

Wat is het belangrijkste ww in:
Heb jij de kamer nog kunnen opruimen?
A
heb
B
kunnen
C
opruimen

Slide 4 - Quiz

kww en zww
zww = actie/ handeling / iets doen
Het zww heeft een duidelijke betekenis

kww= toestand / eigenschap / iets zijn
Het kww heeft zelf geen duidelijke betekenis, maar heeft nog een aanvulling nodig.

Slide 5 - Slide

Iets doen of iets zijn?
De hond zwemt in het water.

A
iets doen
B
iets zijn

Slide 6 - Quiz

Iets doen of iets zijn?
Zij is mooi.


A
iets doen
B
iets zijn

Slide 7 - Quiz

Iets doen of iets zijn?
Hij loopt naar zijn werk.


A
iets doen
B
iets zijn

Slide 8 - Quiz

Iets doen of iets zijn?
Alex is een strenge docent.


A
iets doen
B
iets zijn

Slide 9 - Quiz

Iets doen of iets zijn?
Morgen fietsen we samen naar huis.


A
iets doen
B
iets zijn

Slide 10 - Quiz

Iets doen of iets zijn?
Megan blijft erg ijverig.


A
iets doen
B
iets zijn

Slide 11 - Quiz

zww
Wel betekenis:
De hond zwemt in het water.
Hij loopt naar zijn werk.
Morgen fietsen we samen naar huis.

Slide 12 - Slide

kww
Zelf geen duidelijke betekenis, maar heeft nog een aanvulling nodig.
Zij is mooi.
Alex is een strenge docent.
Megan blijft erg ijverig.

Slide 13 - Slide

kww: een vast rijtje...
Zijn
Worden
A
Blijven
Blijken
E
Lijken
Schijnen
Heten                                                       ( dunken en voorkomen )


Slide 14 - Slide

Vond je de les moeilijk ( 1 ) of makkelijk ( 5 )?
1
2
3
4
5

Slide 15 - Poll

volgende les
kww én naamwoordelijk deel ( nwd )

Slide 16 - Slide