H2.3 les 6 toets voorbereiding Lezen moeilijke woordenwijzer tekstverband

H2.3 Lezen
woensdag 15 januari '25
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2.3 Lezen
woensdag 15 januari '25

Slide 1 - Slide

LESDOELEN:

  • IK WEET WAT FEITEN EN MENINGEN ZIJN
  • IK KAN DE MOEILIJKEWOORDENWIJZER TOEPASSEN 
  • IK KAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN 'TEKSTVERBAND' AANGEVEN

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • 'feiten en meningen' 'moeilijkewoordenwijzer' en 'tekstverband'
  • online nakijken opdracht 12 & 14
  • quiz / lesson up
  • voorbereiden toets 'test jezelf' 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Moeilijkewoordenwijzer
Moeilijkewoordenwijzer

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat betekent 'de context' in een tekst?
A
De uitleg van een woord
B
De tekst rondom een woord
C
Een samenvatting van de tekst
D
De auteur van de tekst

Slide 7 - Quiz

Wat is het signaalwoord voor het opsommend tekstverband in deze zin?
'Amsterdam is ook een mooie stad!'
A
is
B
ook
C
en
D
stad

Slide 8 - Quiz

Ik vind dit boek totaal niet leuk. Ook vind ik het een te dik boek.

Dit is een opsommend tekstverband.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is een signaalwoord?
A
een woord dat het verband aangeeft tussen twee tekstdelen
B
een woord dat een bepaald signaal afgeeft
C
een woord dat een opsomming weergeeft
D
een woord dat aan het einde van een zin staat

Slide 10 - Quiz

Wat is de laatste stap van de moeilijkewoordenwijzer?
A
De betekenis proberen te raden.
B
Woordenboek of aan iemand vragen.
C
Je afvragen of het woord belangrijk genoeg is.
D
Kijken of er een uitleg in de tekst staat.

Slide 11 - Quiz



Feit of mening?

A
Dit is een mening
B
Dit is een feit

Slide 12 - Quiz

Feit en mening,
wat is waar?
A
Een mening kun je altijd bewijzen.
B
Een feit kan worden gecontroleerd.
C
Als iedereen dezelfde mening heeft, is het een feit.
D
In de geschiedenis zijn geen feiten, omdat iedereen zijn eigen verhaal heeft.

Slide 13 - Quiz

Hoe kun je de betekenis van een moeilijk woord in de tekst achterhalen?
A
Zoeken naar een synoniem in de tekst
B
Zoeken naar een samenstelling in de tekst
C
Letten op bekende woorddelen

Slide 14 - Quiz

ZELF ONLINE NAKIJKEN OPDRACHT 12 EN 14

Slide 15 - Slide

VOORBEREIDEN TOETS
MAKEN ONLINE: 'TEST JEZELF'

Slide 16 - Slide