TEKSTTONEEL | LES 4 Personage ontwikkelen

TEKSTTONEEL | LES 4
Personage ontwikkelen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

TEKSTTONEEL | LES 4
Personage ontwikkelen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Slide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan wij doen?
  • Fysieke Transformatie
    Jouw personage tot leven brengen met je fysiek, mimiek en stem.
  • Een passend kostuum kiezen.

Slide 3 - Slide

Benadruk het belang van het ontwikkelen van het fysiek, de manier van praten en het kostuum voor hun personage.
Fysieke transformatie
Van jezelf transformeren naar een personage:

  • Fysiek: Hoe beweegt dit personage zich?

  • Mimiek: Hoe kijkt dit personage, wat vindt ie?

  • Stem: Hoe klinkt en/of spreekt dit personage? 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Fysieke transformatie
Van jezelf transformeren naar een personage:

  • Fysiek: Hoe beweegt dit personage zich?

  • Mimiek: Hoe kijkt dit personage, wat vindt ie?

  • Stem: Hoe klinkt en/of spreekt dit personage? 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke personages ken jij? 






Wat zie jij aan fysieke transformatie? Wat zegt dat over hen? 

Slide 6 - Slide

Vraag de leerlingen of zij bekende personages kennen en wat hen opvalt. Waaraan kunnen zij dit personage herkennen? Is dat de manier van lopen, hoe zij zich kleden of hoe het personage praat? 
Warming-Up: Spiegelen
  1. Ga tegenover iemand staan en spreek af wie als eerste leidt.

  2. Spiegel de bewegingen zo precies mogelijk. Hou de bewegingen simpel.

  3. Probeer dingen uit die jouw personage zou doen!
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Vergeet niet de tweetallen te laten afwisselen tussen wie leidt en volgt.
Wat is zij voor iemand? Beschrijf in 1 woord
Wat is hij voor iemand? Beschrijf in 1 woord

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is zij voor iemand? Beschrijf in 1 woord
Wat is hij voor iemand? Beschrijf in 1 woord

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Basishouding
  • Denk na over jouw personage. Kan jij hem/haar in 1 woord beschrijven?

  • Kies een houding voor je personage. 
  • Gebruik je fysiek en mimiek.
Stoer, tuttig, bang, oud, elegant, bazig, verlegen, moe, vrolijk, ongeduldig, gek, trots, moe, verbaasd, etc.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Speloefening:
Poserende personages 
  • Kies een passend kostuum en begin met je rug richting de kring.

  • Luister goed naar de aanwijzing.

  • Op teken van de docent draai je je om en ga je in 1 duidelijke houding van je personage staan.

Slide 11 - Slide

Aanwijzingen
Ga staan in een houding:
  • Je staat te wachten op de bus.
  • Je hebt net melk gedronken dat over datum was.
  • Je hebt de lotterij gewonnen.
  • Je bent betrapt op stelen.
  • Je hebt perongeluk een scheet gelaten en doet nu alsof er niks aan de hand is.
  • Je ID foto wordt gemaakt.
Speloefening:
Lopen als jouw personage
  • Persoon A begint op de vloer en onderzoekt het fysiek van hun personage. Persoon B observeert.

  • Loop door de ruimte en luister naar de aanwijzing van de docent. Onderzoek en probeer dingen uit: Hoe beweegt jouw personage zich? en hoe is hun mimiek?

Slide 12 - Slide

Als docent begeleid je ze door hun fysieke opbouw:
  • Hoe zet jouw personage zijn voeten neer, is dat, voorzichtig, stevig met volledige voet of juist zweverig en op zijn tenen? Hoe reageren je benen daarop, zitten je knieën vast of zijn die licht gebogen.
  • Hoe staan je bekken/heupen. Staan die naar voren, of juist naar achteren? Zwaaien je heupen mee?
  • Wil het bovenlijf, de borst je vooruit duwen? Of komt het er juist achteraan? En hoe staat je bovenlijf, heb je een kromme rug, zakken de schouders of loop je met je borst vooruit?
  • Wat doen je armen? Hoe zwaar zijn ze? Hoeveel beweeg je ze en in welk tempo?
  • En hoe beweegt je hoofd? Ben je gericht op je doel en kijk je recht vooruit? Ben je beter dan de rest en loop je met geheven hoofd, kin omhoog. Hoe kijk je uit je ogen?
> En laat los, loop als je zelf. Op een teken van de docent, verander je weer in je personage. Registreer wat je gedaan hebt om er te komen.

Repeteren met fysieke transformatie

Ga tijdens het oefenen spelen met je fysieke transformatie.

1. Ken je personage: Wie ben ik? Wat wil ik in de scène en waarom?
2. Speel met je fysiek, mimiek en stem: Hoe laat ik mijn persoonlijkheid zien?                                                                      Met welk woord beschrijf ik mijn personage? 
3. Maakt met spel duidelijk wat de relatie is tussen personages!

En vergeet niet: gebruik je basishouding als startpunt, dit helpt je fysiek!



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kettingen in de wcrollen!
Brillen bij elkaar, tassen bij elkaar
Kostuums aan hangers!
Hoofdeksels in de juiste bakken!
Ruim je kostuum netjes op

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Afronding les 4
  • Waarom is het belangrijk om een personage fysiek te maken?
  • Dan is het voor publiek duidelijk wie je bent, zonder dat dat gezegd hoeft te worden (tot leven brengen/ transformeren).

Slide 15 - Slide

This item has no instructions