Je haren groeien in haarzakjes of haarfollikels vanuit de kiemlaag van je huid. Haarzakjes zijn plaatsen waar je opperhuid naar binnen plooit en ze bestaan uit dode cellen, keratine en pigment. Binnen in je haarzakjes zitten talgklieren die talg maken, dat een vettige stof is die lijkt op olie en zorgt voor een beschermend ‘jasje’ rond elke haar.
Je haren groeien meestal in een schuine richting. Elke haar zit vast aan een spier die we de haaroprichterspier noemen en die bij het aanspannen kippenvel veroorzaakt, doordat hij de haren op bijvoorbeeld je armen en benen omhoogtrekt. Kippenvel is heel nuttig voor mensen, harige dieren en vogels, want als je haaroprichterspieren aanspannen, krijg je een extra luchtlaag rondom je huid die warmte vasthoudt als je omgeving koud is. Daarom krijg je kippenvel als je het koud hebt.
Je hebt tussen de 100.000 en 150.000 haren op je hoofd, waarvan je ongeveer vijftig tot honderd per dag verliest. Als één van je haren uitvalt, maakt je haarbulbus meestal weer een nieuwe haar die elke dag ongeveer 0,3 millimeter in lengte groeit en per jaar dus ongeveer elf centimeter. Eén hoofdhaar leeft in totaal twee tot zes jaar.