§3.1 Industrie en samenleving

H3
§3.1 Industrie en samenleving
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3
§3.1 Industrie en samenleving

Slide 1 - Slide

Wat we gaan doen:
  • Intro (~5 min) 
  • Industriële revolutie (~10 min) 
  • Filmpje (~5 min) 
  • Ontwikkeling van industrie en transport (~5 min) 
  • Aan de slag! (~15-20 min) 
  • Afsluiting  

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
Tijdens deze les leer je over: 
  • Hoe/waardoor de productie toenam 

  • Kan je verklaren waarom de opkomst van industrie na 1800 een industriële revolutie genoemd wordt 

  • Kan je een voorbeeld geven van wat er in de industrie en transport vanaf 1870 veranderde 

Slide 3 - Slide

Het tijdvak waar we nu in
zitten heet:
De tijd van... (1800-1900)
A
Regenten en vorsten
B
Pruiken en revoluties
C
Wereldoorlogen
D
Burgers en stoommachines

Slide 4 - Quiz

Waar denk je aan
bij industrie?

Slide 5 - Mind map

Industriële revolutie: 
Voor 1800 
Na 1800 

Slide 6 - Slide

Industriële revolutie: 
Vanaf ~1800: enorme toename van machinale productie 
(handenarbeid --> machines)

Industriële revolutie

Slide 7 - Slide

Industriële revolutie: 
Waarom in Engeland? 
  • Veel grondstoffen 

  • Kolonies 

  • Rijke mensen/burgers 

  • Veel uitvindingen 

Slide 8 - Slide

Industriële revolutie: 


  • Stoommachine --> 
    industrie: productie 
    in fabrieken 

Slide 9 - Slide

Video
De stoommachine (04:50 - 08:45)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

(2p) Leg uit waarom het ontstaan en de grote toename van industrie begin 19e eeuw een revolutie werd genoemd

Slide 12 - Open question

Ontwikkeling van industrie en transport 
Industrialisatie (uitbreiding industrie) 
  • Industrie vanaf 1870: 
  1.  Verbeteringen machines 
  2. Nieuwe industrieën en producten 

  • Transport vanaf 1870: 
  1. Stoomtrein 
  2. Stoomschip 

Slide 13 - Slide

<Romeinse koets

18e-eewse koets>
~2.000 jaar
<18e-eeuwse koets

stoomtrein>
Minder dan 100 jaar

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
De komende 20 minuten 
  • Eerste 5 minuten stil voor jezelf 
  • Vraag? Steek je vinger op 
  • Klaar? Steek je vinger op 


Wat je gaat doen: (PARAGRAAF 3.1): 
Lees in infoboek op blz. 40 & 41: 'Meer productie' & 'Industrie en transport'
Maak in je werkboek op blz. 47: opdracht 1, 2 & 3 
timer
5:00
In stilte lezen/werken

Slide 15 - Slide

Afsluiting:
Tijdens deze les leer je over:
  • Hoe/waardoor de productie toenam

  • Kan je verklaren waarom de opkomst van industrie na 1800 een industriële revolutie genoemd wordt

  • Kan je een voorbeeld geven van wat er in de industrie en transport vanaf 1870 veranderde 


Slide 16 - Slide

Productietoename
Productie in fabrieken 
Handenarbeid vervangen door machinale productie
Veranderingen in transport en industrie
Stoom-machines
Industrie
Industriële Revolutie 
Vanaf 1870 

Slide 17 - Drag question

Afsluiting:
Pak je Plenda erbij! 

Huiswerk voor volgende les: 
  • Lezen heel 3.1 (controlevragen
    volgende les) 

  • Maken 3.1: opdr. 1, 2 & 3 

Slide 18 - Slide

H3
§3.1 Industrie en samenleving

Slide 19 - Slide

Wat we gaan doen:
  • Herhaling (~5 min) 
  • Industriële samenleving (~10 min) 
  • (~5 min) 
  • Sociale kwestie (~5 min) 
  • Aan de slag! (~15-20 min) 
  • Afsluiting  

Slide 20 - Slide

Leerdoelen:
Tijdens deze les leer je over: 
  • Wat de gevolgen van de industriële revolutie waren 

  • Wat kenmerken van een industriële samenleving zijn 

  • Hoe de verhoudingen tussen werkgever en werknemer veranderden 

Slide 21 - Slide

Waar hebben we het de vorige
les over gehad?

Slide 22 - Mind map

Huiswerkbespreking:
Paragraaf 3.1, opdr. 1, 2 & 3 

Slide 23 - Slide

Industriële samenleving:
Gevolgen industriële revolutie: 
  • Landbouwstedelijke samenleving --> industriële samenleving 

  • Veel mensen naar steden --> steden groeien (verstedelijking) 

  • Beter transport (vorige les: treinen, stoomboten, enzovoorts) 

  • Slechte werk- en woonomstandigheden arbeiders (sociale kwestie

Slide 24 - Slide

Industriële samenleving:

Slide 25 - Slide

Industriële samenleving:
Economie
Landbouwsector:
Industriesector:
Dienstensector:
(Landbouw)


  • 9% werkzaam  
(Industrie)


  • >50% werkzaam  
(Winkels, enzovoorts)

  • Groei

Slide 26 - Slide

Steden
De meeste mensen woonden
Reizen gebeurde
Mensen werkten
waren
[..............................]
werden
[..............................]
op het
[..............................]
in een
[..............................]
meestal
[..............................]
meer met de
[..............................]
Veel in de
[..............................]
Veel in de
[..............................]
In 1800
In 1900
Plaats de woorden op de juiste plek in de tabel.

klein
groot
platteland
stad
te voet
trein
Landbouw
Industrie/diensten-sector

Slide 27 - Drag question

Sociale kwestie:
Rijke burger
Jan-Diederik:
  • Fabrieks-eigenaar 
  • Kapitalist (wil winst maken) 
  • Groot huis 
Arme burgers
Gert en Bertus:
  • Fabrieks-arbeider 
  • Verdient weinig 
  • Slecht wonen 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Sociale kwestie:
  • Vakbonden: staken voor hogere lonen  
Ondertekst: 'Gansch het raderwerk staat stil als uw machtige arm het wil...'

Slide 31 - Slide

Ondertekst: 'Gansch het raderwerk staat stil als uw machtige arm het wil...'
Arbeider
Werkgever
Het volk 
Met 'uw machtige arm' wordt bedoeld
De twee mannen met hoge hoeden zijn
De man in het midden is

Slide 32 - Drag question

Aan de slag!
De komende 20 minuten 
  • Vraag? Help elkaar of steek je vinger op 
  • Klaar? Steek je vinger op 


Wat je gaat doen: (PARAGRAAF 3.1): 
Maak in je werkboek op blz. 47, 48 en 49: opdracht 4, 6, 7 & 8 

Slide 33 - Slide

Afsluiting:
Tijdens deze les leer je over: 
  • Wat de gevolgen van de industriële revolutie waren 

  • Wat kenmerken van een industriële samenleving zijn 

  • Hoe de verhoudingen tussen werkgever en werknemer veranderden 

Slide 34 - Slide

Sleep de kenmerken naar de juiste samenleving
Industriële samenleving
Landbouw samenleving
In steden zijn handel en nijverheid belangrijk
In steden zijn industrie en diensten belangrijk
Meer dan de helft van de bevolking woont in de stad
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland

Slide 35 - Drag question

Afsluiting:
Pak je Plenda erbij! 

Huiswerk voor volgende les: 
  • Lezen heel 3.2 (controlevragen
    volgende les) 

  • Maken 3.1: opdr. 4, 6, 7 & 8  

Slide 36 - Slide