1.2 India als trots van het Britse Rijk (A)

Het Britse Rijk (1585-1900)
1.2 India als trots van het Britse Rijk (A)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het Britse Rijk (1585-1900)
1.2 India als trots van het Britse Rijk (A)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 

1. Welkom
2. Leerdoelen nabespreken
3. Leerdoelen
4. Theorie
5. Beeldmateriaal
6. Aan de slag 
7. Leerdoelen nabespreken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen nabespreken

1. Je kunt het verschil tussen het noorden en zuiden van Noord Amerika noemen.

2. Je kunt uitleggen welke en hoe Europese verlichte ideeen populair werden in Noord Amerika.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

1. Je kunt de Britse handelswijze in India, met bania's en mogolvorsten, beschrijven en verklaren. 

2. Je kunt uitleggen waarom het Verdrag van Allahabad het einde betekende van de invloed van Mogolvorsten op het bestuur van India. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Theorie

Ongeveer drie vierde deel van heel India was in handen van de Mogols. De vorsten van deze dynastie regeerden dit gebied sinds het begin van de zestiende eeuw. 

Opschrijven:
Dynastie: Familie die gedurende meerdere generaties invloed of macht uitoefent. 

Slide 7 - Slide

Theorie

Aan het begin van de zeventiende eeuw vestigden handelaren uit Portugal, de Republiek en Engeland zich aan de Indiase kust: allemaal op zoek naar .. ? 

De Mogolvorsten vonden dat prima: meer handelaren betekende meer handel en winst. Om zo effectief mogelijk te kunnen handelen richtten de Britten de East India Company (EIC) op. 

Slide 8 - Slide

Theorie

Opschrijven: 
Overeenkomsten tussen VOC en EIC: 
  • Alleenrecht om namens land te handelen met Azie. 
  • Verdragen sluiten met plaatselijke leiders (Mogolvorsten).
  • Recht om geweld te gebruiken om handel te beschermen. 

Slide 9 - Slide

Theorie

De EIC streefde naar handelsmonopolies (..?). Daarnaast verstigden ze ook vele factorijen om Portugal en de Republiek tegen te gaan. 

Opschrijven:
Handelsmonopolies: alleenrecht hebben om te handelen (product of gebied) 
Factorijen: handelspost aan de kust die werd gebruikt als steunpunt voor de handel.

Slide 10 - Slide

Theorie

In tegenstelling tot Amerika ontstonden in India geen vestigingskolonien en geen plantagekolonien. De Engelsen bleven in hun factorijen aan de kust. Alles werd geregeld met tussenpersonen die we bania's noemen.

Deze bania's maakten afspraken met katoentelers, spinners en wevers in het binnenland. Het was namelijk vooral zijde en katoen dat winstgevend voor Engeland was. 

Slide 11 - Slide

Theorie

Opschrijven:
De mooie stoffen uit India werden een statussymbool voor rijke burgers in Europa. De katoenen stoffen waren veel zachter dan de wollen kleding die in Europa gedragen werd. 

Slide 12 - Slide

Theorie

De stoffen in India werden betaald met goud en zilver afkomstig uit de kolonien in Amerika. Zo ontstond er dus een wereldwijd handelsnetwerk waarin het handelskapitalisme (handel om winst te maken) floreerde. De Royal Navy speelde hierbij een grote rol. 

Slide 13 - Slide

Theorie

In de loop van de achttiende eeuw verminderde de macht van de Mogolvorsten in India. De lokale vorsten sloten zelf verdragen en gingen meer hun eigen gang. 

De britten grepen hierop in, veroverde zelf het gebied en gaf het bestuur in handen van de EIC. De Mogolvorst Shah Alam II moest een verdrag tekenen dat de East Indian Company voortaan de baas en de belasting zou innen. Dit heeft ook te maken met wat er in Amerika gebeurde .. 

Slide 14 - Slide

Het Verdrag van Allahabad (1765): Engeland wordt de baas in India en lokale vorsten en Mogolvorsten hebben minder te zeggen. 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen nabespreken

1. Je kunt de Britse handelswijze in India, met bania's en mogolvorsten, beschrijven en verklaren. 

2. Je kunt uitleggen waarom het Verdrag van Allahad het einde betekende van de invloed van Mogolvorsten op het bestuur van India. 

Slide 16 - Slide