Voorbehoud: de schrijver noemt een beperking, een voorwaarde, houdt een „slag om de arm‟. Hij doet dan een uitspraak, maar geeft aan dat er misschien nog iets kan veranderen, waardoor de uitspraak niet (meer) helemaal klopt.
Voorwaarde: de schrijver geeft aan dat iets pas kan, als aan iets anders is voldaan. Dat laatste is dan de voorwaarde. Gebruikte signaalwoorden om een voorwaarde aan te geven: als, indien, mits, wanneer ... (voorwaarde) ... dan (pas). Let op: „mits‟ (= alleen als) geeft een voorwaarde aan; „tenzij‟ (= alleen als niet) betekent het tegenovergestelde.