Duurzaamheid 1

Duurzaamheid 1
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Duurzaamheid 1

Slide 1 - Slide

Door de groei van de wereldbevolking wordt de draagkracht van de aarde...
A
Groter
B
Kleiner
C
Blijft ongeveer gelijk

Slide 2 - Quiz

Waardoor komt de draagkracht van de aarde in gevaar?
A
doordat er bomen worden gekapt
B
doordat we veel CO2 uitstoten
C
door bevolkingsgroei
D
door opwarming van de aarde

Slide 3 - Quiz

Hoe komt het dat de draagkracht van de aarde nu groter is dan vroeger?
A
doordat er nu meer mensen zijn
B
doordat er nu technisch meer mogelijk is
C
doordat mensen nu duurzamer leven
D
alle 3 de antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Sinds wanneer wordt de draagkracht overschreden?
A
1920
B
1940
C
1970
D
2000

Slide 5 - Quiz

De ruimte die een persoon nodig heeft om zijn leven te kunnen leiden.
A
milieu-uitputting
B
ecologische voetafdruk
C
draagkracht
D
voedselafdruk

Slide 6 - Quiz

De ruimte die nodig is om voedsel te verbouwen voor een persoon.
A
milieu-uitputting
B
ecologische voetafdruk
C
draagkracht
D
voedselafdruk

Slide 7 - Quiz

Een voorbeeld van milieu-uitputting is:
A
Vliegtuigen stoten CO2 uit
B
Aardbevingen door gaswinning
C
Het kappen van regenwoud
D
Het coronavirus

Slide 8 - Quiz

Wat is klimaatadaptatie?
A
Aanpassen aan klimaatverandering
B
klimaatverandering tegengaan

Slide 9 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van klimaatadaptatie?
A
Verhuizen omdat de zeespiegel te veel stijgt
B
De dijken verhogen i.v.m. zeespiegelstijging
C
Duurzame/zuinige irrigatie aanleggen in een klimaat dat droger wordt
D
Gletsjers met witte doeken bedekken om smelt tegen te gaan

Slide 10 - Quiz

Vegetarisch eten is een voorbeeld van klimaatadaptatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Het aanleggen van meer dijken en waterwerken noem je klimaatadaptatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Welke afspraak is er internationaal gemaakt?
A
Dat frikandellenbroodjes serieus goedkoper moeten worden
B
Ze hebben met elkaar afgesproken dat de aarde niet meer dan 2 °C mag opwarmen
C
Dat Nederland in 2050 klimaatneutraal moet zijn

Slide 13 - Quiz

Ook moeten we klimaatneutraal gaan leven. Dit betekent dat onze manier van leven....
A
een mooie bijdrage levert aan de opwarming van de aarde
B
geen bijdrage levert aan de opwarming van de aarde

Slide 14 - Quiz

wat is de betekenis van klimaatneutraal?
A
een klimaat die een neutrale warmte heeft
B
een klimaat die neutrale dieren heeft
C
een negatief effect op het klimaat
D
geen negatief effect op het klimaat

Slide 15 - Quiz

Bij welke energiebron is er geen C02 uitstoot?
A
Kernenergie
B
Olie
C
Gas
D
Waterkracht

Slide 16 - Quiz

Wat is geen duurzame energiebron?
A
kernenergie
B
windenergie
C
biomassa
D
waterkracht

Slide 17 - Quiz

Door koolstofdioxide in de lucht is er het broeikaseffect.
Wat is het broeikaseffect?
A
Het afgeven van warmtestraling vanaf de zon naar de aarde.
B
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de ruimte naar de aarde.
C
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de aarde naar de ruimte.

Slide 18 - Quiz


A

Slide 19 - Quiz

Klimaatmitigatie=

Slide 20 - Open question

'Het idee dat er geen afval overblijft doordat alles wat de mens hergebruikt wordt'

Welk begrip hoort hier bij?
A
klimaatverandering
B
recyclen
C
milieuvervuiling
D
productieketen

Slide 21 - Quiz

Wat is een productieketen?
A
Proces van grondstof tot consument
B
Hoe mensen het moeten gebruiken
C
Hoe het product in NL komt
D
Alles wat in een fabriek gebeurt

Slide 22 - Quiz

Wat is een negatief gevolg van de productieketen?
A
de producten kunnen goedkoper worden gemaakt
B
de producten worden door specialisten gemaakt
C
het productieproces legt een grote afstand af
D
het productieproces is korter geworden

Slide 23 - Quiz

Welk begrip is dit:
Het verwerken van afvalmateriaal tot een hoogwaardige grondstof.
A
Upcyclen
B
voedselafdruk
C
Productieketen
D
Recyclen

Slide 24 - Quiz

Welke fase van de productieketen vind plaats in lagelonenlanden?
A
Het ontwerpen van nieuwe schoenen.
B
Het assemblage proces van nieuwe schoenen.
C
Het verkopen van nieuwe schoenen.
D
De tweedehands verkoop van schoenen

Slide 25 - Quiz

Minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken.
A
Minder weggooien
B
Voedselfabrieken
C
Biologische landbouw
D
Genetische modificatie

Slide 26 - Quiz

Je ecologische voetafdruk en je watervoetafdruk wordt kleiner als je
A
veel vliegreizen maakt
B
veel producten eet uit je eigen omgeving
C
je veel kookt op aardgas
D
elke dag een half uur onder de warme douche staat

Slide 27 - Quiz

De ecologische voetafdruk is hoger in....
A
Rijke landen
B
Arme landen

Slide 28 - Quiz

Wat is een ecologische voetafdruk?
A
De hoeveelheid ruimte die je gebruikt om te kunnen werken
B
De hoeveelheid energie die je gebruikt om te kunnen leven
C
De hoeveelheid ruimte die je gebruikt om te kunnen leven
D
De hoeveelheid water dat je gebruikt om te kunnen werken

Slide 29 - Quiz

Druppelirrigatie kan waterschaarste verminderen
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quiz

Gewassen aanpassen zodat ze beter tegen droogte en ziekten kunnen.
A
Minder weggooien
B
Voedselfabrieken
C
Biologische landbouw
D
Genetische modificatie

Slide 31 - Quiz

Dit is een voorbeeld van?
A
Minder weggooien
B
Ruimte besparen
C
Biologische landbouw
D
Genetische modificatie

Slide 32 - Quiz