les 3 Wonderen

1 / 19
next
Slide 1: Video
GodsdienstMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

waaraan denk je bij het woord wonderen?

Slide 2 - Mind map

2

Slide 3 - Video

00:31
Wat is lijden waar jij van baalt of vragen over hebt?

Slide 4 - Open question

01:46
wat geeft jou hoop of kan jou hoop geven?

Slide 5 - Open question

Wat was het eerste Openbare wonder wat Jezus heeft gedaan?
A
iemand van melaatsheid genezen
B
iemand weer laten lopen
C
iemand die blind was genezen
D
van water wijn maken

Slide 6 - Quiz

Wie heeft Jezus na 3 dagen opgewekt uit de dood?
A
Lazarus
B
Judas
C
Maria
D
Johannes

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Hoe wordt de ziekte melaatsheid of huidvraat nu genoemd?
A
kanker
B
pest
C
lepra
D
malaria

Slide 9 - Quiz

Welke tip gaf Jezus aan vissers die maar steeds niets vingen?
A
ga naar ondieper water
B
gooi je net aan de andere kant uit
C
gooi wat brood in het water
D
stop met vissen

Slide 10 - Quiz

Wat was Jezus aan het doen toen de boot waarop hij was in een storm terecht kwam?
A
hij lag onderin de boot te slapen
B
hij vertelde de anderen te gaan bidden
C
hij hielp de zeilen naar binnen te halen
D
hij ging water uit de boot scheppen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Dat is een wonder...
"Dat is een wonder!" wordt er wel eens gezegd. Misschien zeg je dat zelf ook wel eens. Bijvoorbeeld als iemand geslaagd is voor een examen wat je niet had verwacht. Of als er slecht weer was voorspeld op een sportdag en de zon scheen toch. Met het woord 'wonder' bedoelen we iets waar iedereen van opkijkt, wat niemand had verwacht.


Slide 13 - Slide

Hoe kwam de verlamde man bij de Here Jezus?
A
Hij kwam daar met eigen vervoer
B
Hij werd gebracht door een paar vrienden
C
Weten we niet
D
Lopend

Slide 14 - Quiz

Wat zei de Here Jezus tegen de verlamde man?
A
Genees in Jezus naam!
B
Wees blij in de Heer
C
Sta op en wandel
D
Sta op, pak uw bed en ga naar huis

Slide 15 - Quiz

Als Jezus zieken geneest, valt het volgende op:
A
Hij geneest mensen die eigenlijk niet te genezen zijn
B
Jezus stuurt soms mensen weg
C
Hij gebruikt hulpmiddelen of formules
D
het kost geld

Slide 16 - Quiz

0

Slide 17 - Video

Heb jij weleens een wonder of iets wonderlijks meegemaakt?

Slide 18 - Open question

Maken opdrachten boek

Slide 19 - Slide