H5.2 beweging verwerkingles TL2

Welkom!
Verwerkingsles H5.2

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Verwerkingsles H5.2

Slide 1 - Slide

Huiswerk 
Vragen?

Slide 2 - Slide

Bespreking opgave

Slide 3 - Slide

Herhaling 5.2

Slide 4 - Slide

gemiddelde snelheid
Als je op een scooter rijdt dan rij je niet altijd met dezelfde snelheid

Slide 5 - Slide

gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afgelegde afstand te delen door de tijd die hiervoor nodig is.

De gemiddelde snelheid wordt uitgedrukt in:
-kilometer per uur (km/h).
-meter per seconde (m/s).

Slide 6 - Slide

Rekenen met gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid is de verhouding tussen afstand en tijd. 
gemiddelde snelheid kun je berekenen met:

Gemiddelde snelheid = afstand : tijd.                Vgem = s : t 

hierin is:
Vgem  de gemiddelde snelheid in m/s of km/h
s  de afstand in m of km 
t is tijd in s of h 
Vgem berekenen

Slide 7 - Slide

gemiddelde snelheid omrekenen.
tijd omrekenen. 

Slide 8 - Slide

Stappenplan (G,G,F,O,A)
* Gegevens
* Gevraagd
* Formule
* Oplossing
* Antwoord

Slide 9 - Slide

Verwerking
Ga aan de slag met test jezelf online van H5.2 

Slide 10 - Slide

Vrijdag 23 september
SO H5.1 en 5.2 (6e lesuur)

Slide 11 - Slide

Herhaling 5.1

Slide 12 - Slide

Bewegingen vastleggen
Beweging vastleggen d.m.v.  fotografie
*stroboscopische foto
*stroboscooplamp





Slide 13 - Slide

Stroboscoop
 Lamp die met vaste tussenpozen flitst in een verduisterde ruimte.

Bijv. elke 0,05 seconde

Slide 14 - Slide

Stroboscopische foto

Slide 15 - Slide

Informatie uit een stroboscopische foto

Slide 16 - Slide

afstand-tijd diagram

Slide 17 - Slide

Hoe teken je een grafiek
  1. Altijd in potlood en met een geodriehoek.
  2. X-as = horizontaal
  3. Y-as = verticaal
  4. Logische getallenverdeling op beide assen.
  5. Assen benoemen: grootheid en eenheid!
  6. Plaats stipjes per meetpunt.
  7. Trek een vloeiende lijn door of langs de meetpunten.

Slide 18 - Slide

langzaam
snel
veel afstand tussen 2 foto's
weinig afstand tussen 2 foto's

Slide 19 - Slide

Quizz

Slide 20 - Slide

wat is de formule voor het berekenen de gemiddelde snelheid?
v=ts
A
gem snelheid= afstand/tijd
B
gem snelheid= afstand x tijd
C
gem snelheid= tijd/afstand
D
gem afstand = tijd x afstand

Slide 21 - Quiz

Hoe reken je m/s om naar km/h?
A
x1000
B
x3,6
C
:1000
D
:3,6

Slide 22 - Quiz

Oefening!
iemand fietst 20,8km/h hoeveel m/s is dat?

Slide 23 - Open question

Henk Angenent won de Elfstedentocht van 1997. Hij schaatste gemiddeld 29,5 km/h voor 6,75 uur lang.
Wat is de afstand van de Elfstedentocht van 1997?

Slide 24 - Open question

Hoe reken je km/h om naar m/s?
timer
1:00
A
x3,6
B
:3,6
C
x1000
D
:1000

Slide 25 - Quiz

Je fiets gemiddeld 4,0m/s voor 60 seconden lang. Hoeveel afstand heb je afgelegd?
timer
1:00

Slide 26 - Open question

Je rijd 33 m/s en doet dit 3 uur lang.
Hoeveel Km heb je afgelegd?
timer
1:00

Slide 27 - Open question

Een auto rijdt 385 km met een gemiddelde snelheid 110 km/h. Berekenen hoelang de auto over die afstand rijdt.
A
385 : 110 = 3,5 h
B
110 : 385 = 0,29 h
C
385 x 110 = 42350 h

Slide 28 - Quiz

De snelheid van een auto is 108 km/h.
Hoe groot is de snelheid in m/s?
A
108 x 3,6 = 389 m/s
B
108 : 10 = 10,8 m/s
C
108 : 3,6 = 30 m/s

Slide 29 - Quiz

Je rekent uit hoe snel je van school naar huis fietst. Je komt uit op een snelheid van 5 m/s. Hoeveel km/h is dit?
A
5 x 3,6 = 18 km/h
B
5 : 10 = 0,5 km/h
C
5 : 3,6 = 1,4 km/h

Slide 30 - Quiz

1 min 20 s= ... seconden
A
1,2 x 60 = 72 s
B
60 + 20 = 80 s
C
1,2 : 60 = 0,02 s
D
60 - 20 = 40 s

Slide 31 - Quiz

45 minuten =
A
45 X 60 = 2700 h
B
45 : 60 = 0,75 h

Slide 32 - Quiz

Je fietst naar school in 30 minuten. De afstand is 8 km. Wat is je gemiddelde snelheid?
A
8 x 30 = 240 km/h
B
8 x 0,5 = 4 km/h
C
8 : 30 = 0,27 km/h
D
8 : 0,5 = 16 km/h

Slide 33 - Quiz

Wat is een stroboscooplamp?
A
Een lamp die met regelmatige tussenpozen een foto maakt
B
Een lamp die met regelmatige tussenpozen een lichtflits geeft
C
Een lamp die aan blijft tijdens foto's maken
D
Een lamp die aangaat wanneer de foto's gemaakt worden

Slide 34 - Quiz

Wanneer gaat het balletje
het snelst?
A
Onderin
B
Bovenin
C
Continue
D
Halverwege

Slide 35 - Quiz

Aan de slag
Ga oefenen voor de toets.
Denk aan: Samenvatten, opgaves maken en vragen stellen.

Slide 36 - Slide