3.2 Het christendom in Europa

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Slide

Het systeem waarbij een horigen een deel van een domein pachten, noemen we het:...
A
Leenstelsel
B
Feodale stelsel
C
Hofstelsel

Slide 2 - Quiz

In ruil voor de veiligheid die het hofstelsel garandeerde, moesten de horigen 2 dingen doen. Welke twee zijn dit?
A
Herendiensten
B
Mee vechten in het leger van de heer
C
Pacht betalen
D
Eed van trouw zweren

Slide 3 - Quiz

Het systeem waarbij een vazal een deel land in leen krijgt van heer noemen we het:....
A
Leenstelsel
B
Feodale stelsel
C
Hofstelsel

Slide 4 - Quiz

Als een vazal een leen in ontvangst nam moest hij een een van trouw zweren waarin hij de koning met 'raad en daad' bij zou staan.

Wat zou men bedoelen met 'raad en daad'?
A
Dat ze hem in advies zullen voorzien wanneer hierom gevraagd wordt
B
Dat ze hem zullen helpen met besturen van het land
C
Dat ze in het geval van oorlog hun soldaten zullen sturen
D
Dat zij de koning om raad zullen vragen als hij langs komt

Slide 5 - Quiz

Leenstelsel/feodaliteit
  • Leenstelsel/feodaliteit (politiek/economisch)

  • Het gebied wordt uitgeleend (niet weggegeven)

  • De persoon die het uitleent = leenheer
  • De persoon die het in leen krijgt = leenman (leenman moet hiervoor bepaalde plichten nakomen, dus er gaat ook een lijntje terug)

  • Dus.... 1 is een leenheer van 2 en 2 is een leenman van 1
  • Maar 2 is een leenheer van 3

  • Zo kan één persoon zowel leenheer als leenman zijn

Slide 6 - Slide

Wat is nummer 13 van nummer 2
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 7 - Quiz

Wat is nummer 1 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 8 - Quiz

Wat is nummer 7 van nummer 14
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 9 - Quiz

Leg uit dat de feodale verhoudingen de macht van de koning juist kon verminderen.

Slide 10 - Open question

Wat gebeurde er met het geleende land als de koning dood ging?

Slide 11 - Open question

Kun je aan de hand van deze bron stellen dat:

'In de vroege middeleeuwen speelde geld in het dagelijks leven een grotere rol dan vaak wordt gedacht'
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Kun je aan de hand van deze bron stellen dat:

'In de negende eeuw handelden de Noormannen met de Arabieren'
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Kun je aan de hand van deze bron stellen dat:

'In de negende eeuw woonden in het noorden van Nederland Noormannen'
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Kort samengevat:
  1. Na de val van het Romeinse rijk viel de veiligheid die de Romeinse soldaten binnen de grenzen garandeerden weg, dit had tot gevolg dat de (internationale)handel, verstedelijking en geld economie volledig verdween.
  2. Grootgrondbezitter waren de enige mensen die in het post-Romeinse rijk nog veiligheid konden garanderen. Zowel pachtboeren als slaven gingen tot een nieuw soort stand behoren: horigen. Deze boeren mochten in ruil voor veiligheid een deel van het land van een grootgrondbezitter verbouwen, hiervoor moesten zij wel pacht (belasting) betalen en herendiensten verlenen. Dit systeem heet het hofstelsel.
  3. In Europa versplinterde het landschap in kleine koninkrijkjes, waarbij een krijgsheer vaak naar voren werd geschoven als de nieuwe leider.  Om het bestuur van grote stukken land makkelijker te maken verdeelden krijgsheren hun land in kleine stukjes die zij als 'leen' verleenden aan trouwe dienaren (vazallen). De persoon die stuk land uitleende werd hiermee een leenheer de vazal die het land ontving werd een leenman, dit systeem noemen wij het leenstelsel/feodaliteit.
  4. Als leiders van het Frankische rijk voerden Karel Martel en diens zoon Karel de Grote dit systeem in binnen het rijk. Het rijk was namelijk te omvangrijk en niet genoeg opgeleide klerken om het rijk efficiënt te besturen.
  5. Het leenstelsel bracht grote problemen met zich mee zodra de koning kwam te overlijden. Vazallen beschouwen het land als erfelijk, waardoor in de vroege middeleeuwen grote versplintering plaats vind en vele oorlogen.

Slide 15 - Slide

Christendom 
Tijdens het Romeinse rijk
  •  Tot circa 3e eeuw n.chr periodes van strenge christenvervolging

  • Vanaf Constantijn geloofsvrijheid

  • Vanaf Theodosius christendom als staatsgodsdienst

  • Overal in het Romeinse rijk wordt het christendom (min of meer) geaccepteerd

Slide 16 - Slide

Wat zou er met het christendom in Europa gebeuren na de val van het West-Romeinse rijk?
A
Het christendom verdwijnt helemaal uit dit gebied van Europa
B
Romeins leiderschap verdwijnt, de godsdienst blijft in sterkte toenemen
C
Waar het christendom al was geaccepteerd bleef het bestaan in andere vorm
D
Er ontstond een nieuwe vorm van christendom die dominant zou worden in dit gebied

Slide 17 - Quiz

Kerstening
  • Germaanse stammen die al christelijk waren, gaven hier een eigen invulling aan; arianisme (gelooft niet in de drie-eenheid)

  • Langzaam wint het katholieke christendom aan terrein, door leider (koningen) te bekeren.

  • Voor koningen is dit voordelig, omdat ze hun macht kunnen legitimeren; 'ik ben gekozen door God om koning te zijn',

  • Frankische koning Clovis laat zich in 496 bekeren tot het christendom


Slide 18 - Slide

Ook de kerk had voordelen door het bekeren van koningen. Noem er één.

Slide 19 - Open question

Win-win situatie
  • De 'tweezwaardenleer; God liet op aarde twee zwaarden achter om de christenen te beschermen. Voor de paus is het geestelijke bestemd, voor de koning het wereldlijke.

Voor de koningen:
  • Legitimering van hun macht als 'gekozen door God'

Voor de kerk:
  • Als dank land en goederen (om in genade van god te komen)
  • Verspreiding van christendom over heel Europa
  • Macht over de vorsten in Europa

Slide 20 - Slide

Welke instantie wordt met dit proces het machtigste?
A
De geestelijke macht (de kerk)
B
De wereldlijke macht (de vorsten)

Slide 21 - Quiz

Missionarissen
  • Vanaf de 7e eeuw missionarissen naar het Europese vaste land om actief mensen te bekeren.

  • Andere vormen van christendom zoals het arianisme worden gezien als ketters.

  • Vanaf 1000 n.chr katholieke christendom dominant in heel Europa - met aan het hoofd de paus

  • Wie niet wilde bekeren werd vaak door middel van oorlog alsnog gedwongen (Karel de grote verovert de Friezen en Saksen)

Slide 22 - Slide

5

Slide 23 - Video

01:00
Welke benaming hebben de moslims voor God?
A
Jahweh
B
Allah
C
Akbar
D
Kabaa

Slide 24 - Quiz

02:40
Is de openbaring van God aan Mohammed een breuk (verandering) in de geschiedenis van de religie of juist een continuïteit?
A
Continuïteit
B
Verandering

Slide 25 - Quiz

03:21
Welke bezwaren zouden de heersende elite tegen de komst van het islam hebben?
A
Zij zagen in het Islam een gevaarlijke godsdienst
B
Islam betekent gehoorzamen aan Allah, de elite wilde hun macht niet opgeven
C
De heersende elite had een andere godsdienst
D
Zij geloofden Mohammed niet

Slide 26 - Quiz

05:53
islamitische staat
  • Hihjra; vlucht van Mohammed naar Medina

  • 622 begin islamitische jaartelling

  • Van profeet naar geestelijke leider van een islamitische staat

  • De oude elite van Mekka is niet blij en vecht terug



Slide 27 - Slide

07:30
Waarom zouden er geen afbeeldingen van de profeet gemaakt mogen worden?
A
Omdat ze Mohammed niet mochten aanbidden als een God. Alleen Allah mocht aanbeden worden.
B
Omdat afbeeldingen een tijd verspilling zijn volgens de Koran.
C
Omdat een afbeelding nooit de exacte waarheid zou vertellen en moslims mogen alleen de absolute waarheid aanbidden.
D
Omdat men de spot met hem zou kunnen drijven en dat wilde Mohammed niet

Slide 28 - Quiz

Verspreiding Islam
  • Na dood Mohammed macht naar kaliefen

  • Verspreiding van het kalifaat (islamitische rijk)

  • Begin van de Jihad (heilige strijd)

  •  Verspreiding van de Arabische cultuur, waaronder wetenschap; De arabieren verzamelden vooral veel werken uit de klassieke oudheid (Romeins/Grieks). Terwijl deze kennis in Europa steeds meer verdween

  • Tot 732 in Poitiers...

Slide 29 - Slide

Homework
Maken

Opdracht 3 (van 3.2)
Opdracht 6 (van 3.3)

Slide 30 - Slide