What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Fouten met verwijswoorden
Onjuist verwijzen
Mannelijk (de) > hij, hem, zijn
Vrouwelijk (de) > zij, ze, haar
Onzijdig (het) > het, zijn
Het-woorden:
namen van landen/steden, clubs en verkleinwoorden
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Onjuist verwijzen
Mannelijk (de) > hij, hem, zijn
Vrouwelijk (de) > zij, ze, haar
Onzijdig (het) > het, zijn
Het-woorden:
namen van landen/steden, clubs en verkleinwoorden
Slide 1 - Slide
Vrouwelijke woorden
-heid -de
-nis -ie (familie)
-ing -ij
- st (kunst) - iek
-schap - theek
-te - teit
Slide 2 - Slide
Onjuist verwijzen
De - woorden : die en deze
Het - woorden: dit en dat
Hen
:
na voorzetsel
of als
lijdend voorwerp
Hun
: meewerkend voorwerp
zonder voorzetsel + nooit ow!
Slide 3 - Slide
Ik heb ... niet gezien!
A
hen
B
hun
Slide 4 - Quiz
Wij staan achter...in de rij.
A
hen
B
hun
Slide 5 - Quiz
Bart noteert ... gegevens op de lijst.
A
hen
B
hun
Slide 6 - Quiz
Ik geef ... een bosje bloemen mee voor de schrale troost.
A
hen
B
hun
Slide 7 - Quiz
Goed of fout:
De mentoren overhandigden hun aan het eind van het jaar de rapporten.
A
Goed
B
fout
Slide 8 - Quiz
Onjuist verwijzen
dat: het-woord
wat:
onbepaald voornaamwoord
(alles, iets niets),
overtreffende trap
(het mooiste wat ik zie...),
deel van een zin
Aan wie : personen
waaraan: zaken + dingen
Slide 9 - Slide
Waar verwijst 'wat' naar?
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, wat wij erg leuk vonden.
A
een vakantiehuis in Frankrijk
B
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk
Slide 10 - Quiz
Waar verwijst 'dat' naar?
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk dat wij erg leuk vonden.
A
een vakantiehuis in Frankrijk
B
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk.
Slide 11 - Quiz
Onduidelijk verwijzen
- Verwijzen naar iets wat
niet in de tekst
staat:
Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen
het
kan doen.
- Er zijn
meerdere antecedenten
(dat waarnaar verwezen wordt) mogelijk:
Jos sloeg Tim, omdat
hij
ruzie met
hem
zocht.
Slide 12 - Slide
Kies het juiste verwijswoord.
Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van... klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 13 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord.
De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van ... klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 14 - Quiz
Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, ... veel bliksemschade opleverde.
A
dat
B
wat
Slide 15 - Quiz
OP school zag ik een meisje ... als twee druppels water op jou lijkt.
A
die
B
dat
Slide 16 - Quiz
Alles ... ik had, ben ik inmiddels kwijt.
A
dat
B
wat
Slide 17 - Quiz
Het allereerste ... ik doe als ik thuiskom, is de kat aaien.
A
dat
B
wat
Slide 18 - Quiz
Ken jij de popgroep Queen, ... het nummer 'Bohemian Rhapsody' al jaren één staat in de Top 2000/
A
van wie
B
waarvan
Slide 19 - Quiz
Daar is ... met wie opa altijd wandelt.
A
de hond
B
de mevrouw
Slide 20 - Quiz
More lessons like this
Fouten met verwijswoorden (deze pakken)
April 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Fouten met verwijswoorden
December 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Fouten met verwijswoorden
November 2021
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Fouten met verwijswoorden
November 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Fouten met verwijswoorden
December 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Fouten met verwijswoorden
May 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
formuleren fouten met verwijswoorden
October 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Fouten met verwijswoorden
February 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3