V6 h12-h13

Bij welke ondernemingsvorm moet je je inschrijven bij de kamer van koophandel?
A
Geen een
B
BV
C
Eenmanszaak
D
Allemaal
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Bij welke ondernemingsvorm moet je je inschrijven bij de kamer van koophandel?
A
Geen een
B
BV
C
Eenmanszaak
D
Allemaal

Slide 1 - Quiz

Wat is het grootste verschil tussen de bv/nv en de stichting/vereniging?
A
De nv/bv zijn rechtspersonen
B
De bv/nv heeft bestuurders
C
De bv/nv zijn op winst gericht
D
De bv/nv moet per notariele akte worden opgericht

Slide 2 - Quiz

Wat voor een belasting betaald een VOF en eenmanszaak
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
Inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
D
Geen belasting

Slide 3 - Quiz

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Alle ondernemingsvormen betalen vennootschapsbelasting.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Het verschil tussen een NV en een BV is
A
dat de eigenaar bij een nv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden
B
dat de aandelen bij een bv voor iedereen te koop zijn en bij een nv niet
C
dat de aandelen bij een nv voor iedereen te koop zijn en bij een bv niet
D
dat de eigenaar bij een bv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden

Slide 6 - Quiz

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV

Slide 7 - Quiz

Dit is iemand die met een eigen onderneming zijn inkomen verdient.

Slide 8 - Open question

Bij een B.V. zijn de aandelen verhandelbaar op de beurs
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 9 - Quiz

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 10 - Quiz

Een voordeel van een Vof is...
A
... dat je niet verantwoordelijk bent met je privévermogen
B
... dat het bedrijf doorgaat als één van de eigenaren ziek is
C
... dat je meestal minder vermogen kunt inbrengen dan bij een eenmanszaak
D
... dat je als enige de leiding hebt over het bedrijf

Slide 11 - Quiz

Bij een B.V. betaal je inkomsten belasting over de winst.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Het verschil tussen een zzp'er en iemand met een eenmanszaak is ...
A
... dat een zzp'er personeel kan hebben en een eenmanszaak niet
B
... dat een eenmanszaak personeel kan hebben en een zzp'er niet

Slide 13 - Quiz

Wat is het voordeel van een onderneming met rechtspersoonlijkheid?
A
Je betaalt minder belasting
B
Je bent zelf als ondernemer niet aansprakelijk voor schulden
C
Het is makkelijker om kapitaal te verdelen
D
Door de scheiding tussen kapitaal en bestuur gaat besluitvorming beter

Slide 14 - Quiz

Welke stelling is goed of fout?
I. Aandelen en obligaties zijn eigendomsbewijzen: dit betekent dat de bezitter ervan voor een deel(tje) eigenaar is van de NV.
II. De waarde die op een obligatie gedrukt staat noemen we de nominale waarde.
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 15 - Quiz

Wat is een aandeel?
A
Lening aan bedrijf
B
Bewijs van deelname aan kapitaal van bedrijf
C
Lening aan overheid
D
Bewijs v/ deelname aan kapitaal van overheid

Slide 16 - Quiz

NV Bora heeft een maatschappelijk aandelenvermogen van € 2.000.000 verdeeld in 400.000 aandelen. 60% van de aandelen is geplaatst tegen een koers van 6,-.
De agioreserve bedraagt
A
€ 1,-
B
€ 1.440.000,-
C
€ 5,-
D
€ 240.000

Slide 17 - Quiz

Winst per aandeel €1.03 Koers per jaarultimo €22.48 Dividend per aandeel €0.87. 500 aandelen voor €22.50 per stuk. Hij verkocht ze voor €21.30 per aandeel na dividend gekregen te hebben.
A
Dividendrendement: 3%
B
Dividendrendement: 3.87%
C
Dividendrendement: 38%
D
Dividendrendement: 38.7%

Slide 18 - Quiz

Welke reele rente ontvang je?
Nominaal is 2% en inflatie is 3%?
A
-0.97%
B
-1%
C
0.97%
D
1%

Slide 19 - Quiz

Een obligatielening wordt uitgegeven voor de koers van 98%.
Er ontstaat
A
agio
B
tantiemes
C
dividend
D
disagio

Slide 20 - Quiz

Niau NV heeft een 3,5% converteerbare obligatielening uitstaan. De conversievoorwaarden zijn: 8 obligaties (nominaal €40) met bijbetaling van €250 levert 5 aandelen (nominaal €100) op. De conversieprijs is €114. Hoeveel agio ontstaat er bij deze conversie?
A
€14
B
€570
C
€112
D
€70

Slide 21 - Quiz

Een obligatielening wordt uitgegeven voor de koers van 98%.
Het interestpercentage van de obligatielening ligt:
A
hoger dan die van vergelijkbare obligaties
B
lager dan die van vergelijkbare obligaties
C
gelijk aan die van vergelijkbare obligaties

Slide 22 - Quiz

Opdracht
Jansen NV heeft een maatschappelijk aandelenkapitaal van €2000.000 waarvan € 1.500.000 is geplaatst. Alle aandelen hebben een nominale waarde van €25. Jansen NV besluit voor nominaal €200.000 aandelen te plaatsen tegen een koers van €85,-. 
Verwerk de plaatsing van de aandelen op de balans. Welke balansposten nemen toe en met hoeveel? 

Slide 23 - Slide