H3C Frans week 43

H3C Frans week 43
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3C Frans week 43

Slide 1 - Slide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt vertellen over een vriend(in). (A2)
* Je kunt regelmatige werkwoorden op -re gebruiken.

Le programme :
Apprendre: (=leren) 
Chapitre 1 Bron G en H

Faire: (=doen/ maken)
Maken ex. 26,29,20,31
Bonjour! Bienvenue à la semaine quarante-trois!

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?

  • Corriger ex. 21-25
  • Chapitre 1 Bron G ex. 26
  • Chapitre 1 Bron H, uitleg reg.ww.-re
  • Faire les devoirs: ex.29,20,31 + Bron H leren

Slide 3 - Slide

Corriger les devoirs  
= huiswerk nakijken

Afgelopen week hebben jullie ex.21 t/m 25 gemaakt. 
Deze ga je met een andere kleur pen nakijken aan de hand van de antwoorden die je kunt vinden in :

SharePoint CCS leerlingen / Lesmateriaal / CCS Vakgroep Frans / fa-a3 / Antwoorden Boek A
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Exercice 26 page 42

  1. Prend ton livre.
  2. A la page quarante-deux.
  3. On va faire exercice vingt-six.
  4. Lis les phrases clés.
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Leerdoelen

  1. : ik weet hoe ik een regelmatig werkwoord dat op -re eindigt in de présent en in de passé composé moet vervoegen.
  2. Ik kan regelmatige werkwoorden op -re en -er in de présent en de passé composé vervoegen.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 6 - Slide

Verbes en -re

Slide 7 - Slide

Andere regelmatige werkwoorden die op -re eindigen
verbes en - re

Slide 8 - Slide

Welke uitgangen horen bij de regelmatige werkwoorden op -re?
A
e,es,e,ons,ez,ent, u
B
s,s,x,ons,ez,ent, é
C
e,es,e,,ons,ez,ent, é
D
s,s,x,ons,ez,ent, u

Slide 9 - Quiz

Ik kan een regelmatig werkwoord op -re vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

les verbes reguliers  - re
vendre = verkopen
rendre = teruggeven
attendre = wachten
entendre = horen
descendre = dalen 
perdre = verliezen
répondre = beantwoorden

Slide 11 - Slide

Elle (répondre)
A
elle répond
B
elle réponds

Slide 12 - Quiz

Je (vendre) des fruits.
A
vend
B
vends
C
vendre

Slide 13 - Quiz

Nous (perdre) de l'argent
A
perd
B
perdons
C
perdez
D
perdont

Slide 14 - Quiz

Cato et Kiki (entendre) le prof
A
entend
B
entends
C
entendons
D
entendent

Slide 15 - Quiz

Tu (vendre) les fruits
A
tu vend
B
tu vends
C
tu vendons
D
tu vendent

Slide 16 - Quiz

les verbes -re au passé
voltooid deelwoord van vendre --> vendu
répondre --> répondu
attendre --> attendu 

de regelmatige werkwoorden op -re eindigen in de P.C. op U 

Slide 17 - Slide

et maintenant au passé composé

Slide 18 - Slide

Attendre: wachten
J'ai attendu  (ik heb gewacht)
tu as attendu
il/elle/on a attendu
Nous avons attendu
Vous avez attendu
Ils/elles ont attendu

Slide 19 - Slide

ELLE (VENDRE)
A
ELLE A VENDRE
B
ELLE A VENDU
C
ELLE AVONS VENDRE
D
ELLE AVONS VENDU

Slide 20 - Quiz

Je (perdre)
A
j'ai perdre
B
j'ai perdu

Slide 21 - Quiz

Nous (attendre)
A
Nous a attendu
B
Nous sommes attendu
C
Nous avons attendu

Slide 22 - Quiz

Ik kan een regelmatig werkwoord op -re vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Slide