This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
11.2 Chromosomen doorgeven
Slide 1 - Slide
Doelen van deze les
Je leert:
hoe je chromosomen doorgeeft
hoe geslachtscellen 23 chromosomen krijgen
waardoor al je cellen dezelfde chromosomen hebben
Slide 2 - Slide
De 8 begrippen die je absoluut moet kennen
fenotype meiose
genotype mitose
dominant homozygoot
recessief heterozygoot
Slide 3 - Slide
DNA
chromosoom
celkern
cel
Slide 4 - Drag question
Bevruchte eicel bevat 23 chromosomen paren:
Ontstaan door 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder. Chromosomen aantal: 46.
3
23 chromosomen van vader
1
23 chromosomen van moeder
2
23
23
46
Miljoenen nieuwe lichaamscellen ontstaan. Dat gebeurt door deling van de moedercel. Elke nieuwe cel (dochtercel) bevat 46 chromosomen met precies dezelfde informatie. Het genotype van elke dochtercel is hetzelfde, de informatie over de erfelijke eigenschappen is gelijk.
4
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
hoeveel chromosomen zitten er in:
a. een zaadcel van een mens
b. een levercel van een muis
c. een cel in een aardappel
d. een stuifmeelkorrel
van de zwarte moerbei
Soort
Aantal Chromosomen
in lichaamscel
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308
Slide 8 - Slide
hoeveel chromosomen zitten er in:
a. een zaadcel van een mens (23)
b. een levercel van een muis (40)
c. een cel in een aardappel (48)
d. een stuifmeelkorrel
van de zwarte moerbei (154)
Soort
Aantal Chromosomen
in lichaamscel
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308
Slide 9 - Slide
Schrijf nummer 1 t/m 5 in je schrift en zet daarachter een korte beschrijving van wat er gebeurt
Mitose
Slide 10 - Slide
Teken op dezelfde manier de MEIOSE in je schrift
Mitose
Slide 11 - Slide
Meiose vindt alleen plaats in de geslachtsorganen.
Meiose wordt ook wel reductiedeling genoemd, omdat van elk chromosomenpaar er eentje in de ene geslachtscel en eentje in de andere geslachtscel komt.
Een mens heeft 23 chromosomenparen. Hoeveel verschillende zaadcellen/eicellen zouden er dan in theorie kunnen ontstaan?
Slide 12 - Slide
Hoe zou je de bevruchting van een eicel weer kunnen geven op chromosomenniveau?
A
46 - 23 = 23
B
23 + 23 = 46
C
92 - 46 = 46
D
46 + 46 = 92
Slide 13 - Quiz
Op welk moment van de mitose zijn de chromosomen voor het eerst zichtbaar?
A
als de chromosomen zichzelf kopiëren
B
als de chromosomen paren in het midden van de cel vormen
C
als de chromosomenparen splitsen en uit elkaar gaan
D
als de cel zich in tweeën deelt
Slide 14 - Quiz
Wat zie je op de afbeelding?
A
mitose
B
meiose
C
bevruchting
Slide 15 - Quiz
Wat zie je op de afbeelding?
A
mitose
B
meiose
C
bevruchting
Slide 16 - Quiz
Mitose
Meiose
Slide 17 - Drag question
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan van een stuifmeelkorrel.
Slide 18 - Quiz
Aan het einde van de mitose heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen
Slide 19 - Quiz
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?