Ontdek de Wereld van Tekening Lezen!

Ontdek de Wereld van Tekening Lezen!

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de verschillende aanzichten bij het tekeninglezen benoemen en uitleggen.

Leg de leerdoel uit aan de studenten en benadruk het belang van het begrijpen van verschillende aanzichten bij tekeninglezen.

Wat weet je al over het benoemen en uitleggen van verschillende aanzichten bij tekeninglezen?

Wat zijn aanzichten?

Aanzichten zijn de verschillende kanten of perspectieven van een object of tekening.

Leg kort uit wat aanzichten zijn en vraag de studenten om voorbeelden van aanzichten te noemen.

Voorbeeld: Vooraanzicht

Een vooraanzicht toont het object vanaf de voorkant.

Toon een afbeelding van een vooraanzicht en vraag de studenten om andere voorbeelden van vooraanzichten te noemen.

Voorbeeld: Zijaanzicht

Een zijaanzicht toont het object vanaf de zijkant.

Toon een afbeelding van een zijaanzicht en vraag de studenten om andere voorbeelden van zijaanzichten te noemen.

Voorbeeld: Bovenaanzicht

Een bovenaanzicht toont het object vanaf de bovenkant.

Toon een afbeelding van een bovenaanzicht en vraag de studenten om andere voorbeelden van bovenaanzichten te noemen.

Voorbeeld: Achteraanzicht

Een achteraanzicht toont het object vanaf de achterkant.

Toon een afbeelding van een achteraanzicht en vraag de studenten om andere voorbeelden van achteraanzichten te noemen.

Voorbeeld: Onderaanzicht

Een onderaanzicht toont het object vanaf de onderkant.

Toon een afbeelding van een onderaanzicht en vraag de studenten om andere voorbeelden van onderaanzichten te noemen.

Oefenen met aanzichten

Laten we oefenen met het herkennen en benoemen van aanzichten in verschillende tekeningen.

Geef de studenten de opdracht om individueel of in groepjes te oefenen met het herkennen en benoemen van aanzichten in gegeven tekeningen.

Samenvatting

Je hebt geleerd hoe je verschillende aanzichten bij het tekeninglezen kunt benoemen en uitleggen.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen van de studenten.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.