Les 3 - Grammar 1 Compounds with some-, any-, every-- and no - (17-09-2024)

Welcome!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welcome!

Slide 1 - Slide

  • Compound sentences (grammar)
  • Exercises

Goals
  • I can use the compounds with some, any, every and no.
  • I can write grammatically correct sentences using new vocabulary.  
Today!

Slide 2 - Slide

Today we are going to look at...
Compounds with:
  • some,- 
  • any,- 
  • every,- 
  • no-

Slide 3 - Slide

Some/any: basisregels
Some en Any betekenen allebei: iets, een beetje, wat

Woorden die je met 'some' en 'any' maakt, zoals: someone, something, anyone, anything noem je samengestelde vormen (compounds). 

Slide 4 - Slide

Some: basisregels
Some en samengestelde vormen gebruik je:
  • in bevestigende zinnen
  • in vragen waarvan je denkt dat het antwoord 'ja' is
  • in vragen waarmee je iets aanbiedt

Slide 5 - Slide

Some: voorbeelden
Could I have something to drink? (waarschijnlijk ja)
Can I drive you somewhere? (aanbieding)
Something has got to change (bevestigende zin)

Slide 6 - Slide

Any: basisregels
Any en samengestelde vormen gebruik je:
  • in de meeste vragen (?????)
  • in ontkennende zinnen

Slide 7 - Slide

Any: voorbeelden
Does anyone know what happened? (vraag)
The protests aren't leading anywhere (ontkennend)

Slide 8 - Slide

Any: let op!
Staat er 'hardly', 'never' of 'without' in de zin, dan gebruik je altijd any:

He never has any time
She passed the test without making any mistaken

Slide 9 - Slide

Any & Every
Any & every vertaal je allebei met 'elk' of 'iedere'

Any betekent: iedere willekeurige
Every betekent: letterlijk alle

Slide 10 - Slide

Any & Every: voorbeelden
You can order any snack on the menu (willekeurig)
I see her every day of the week (letterlijk elke dag)
We should help everywhere we can (overal)


Slide 11 - Slide

No
In plaats van ''not any '' kun je ook no gebruiken.
No en samengestelde vormen gebruik je om iets met nadruk te zeggen.

Example:
No one is coming here ----> not any one is coming here

Slide 12 - Slide

In class work
Ex. 52, 53 on p. 67 - 68 

+ vocabulary ex. 37 on p. 57

timer
5:00

Slide 13 - Slide

In class work
Ex. 27 on p. 54 read through the grammar on compounds and then complete ex. 28, 29, 30 on p. 55-56
 Ex. 23 on p. 52-53 – vocabulary 

timer
5:00

Slide 14 - Slide