WOII

 WOII
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 WOII

Slide 1 - Slide

Wie was de grote verliezer van de Eerste wereldoorlog?
A
Engeland
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Frankrijk

Slide 2 - Quiz

Wat betekent inflatie?
A
Geld wordt minder waard
B
Schulden nemen toe
C
Geld wordt meer waard
D
Alles wordt goedkoper

Slide 3 - Quiz

Oorzaken economische crisis
Gevolgen economische crisis
Massale werkeloosheid
Beurskrach, ineenstorting van de beurs in de VS
Banken gaan failliet
Demonstraties nemen toe
Handel met Nederland komt stil te liggen
De Amerikaanse overheid bemoeide zich niet met de economie

Slide 4 - Drag question

Welke ideologie had Hitler?
A
Socialisme
B
Nationaalsocialisme
C
Fascisme
D
Nationaalfascisme

Slide 5 - Quiz

Wat maakte Hitler zo populair?
A
Hij was knap
B
Hij beloofde geld en banen
C
Hij bedreigde iedereen
D
Geluk

Slide 6 - Quiz

Welk begrip past bij de afbeelding?
A
democratie
B
Ariërs
C
propaganda
D
nazi

Slide 7 - Quiz

Wat wilde Hitler met Lebensraum?
A
Door Lebensraum te veroveren wilde Hitler de Japanners te hulp schieten.
B
Hitler had Lebensraum nodig om vernietigingkampen te kunnen bouwen.
C
Lebensraum waren wijken die gebouwd werden voor Hitlers aanhangers.
D
Volgens Hitler had het Duitse volk Lebensraum nodig om te overleven.

Slide 8 - Quiz

1919
1923
1924
1929
1933
1939
Duitsland kreeg schuld WOI
Hitler naar de gevangenis.
Hitler uit de gevangenis.
Hitler komt aan de macht.
Economische crisis
Begin Tweede Wereldoorlog.

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Link

Wanneer was het bombardement op Rotterdam?
A
10 mei 1940
B
14 mei 1940
C
14 april 1941
D
10 mei 1941

Slide 11 - Quiz

Verzet
Collaboratie
Illegale kranten verspreiden.
Joden naar een schuilplaats brengen.
Lid worden van de NSB.
Onderduikers verraden.
Persoonsbewijzen vervalsen

Slide 12 - Drag question

Waar praten de mensen over?
verzet
vervolging
luchtalarm
persoons-bewijs

Slide 13 - Drag question

Welke twee zinnen over de NSB zijn waar?
A
De NSB bestaat nog steeds
B
De NSB was het eens met de ideeën van Hitler
C
De NSB is een politieke partij
D
De NSB was onderdeel van het verzet

Slide 14 - Quiz

Wie was de leider van de NSB?
A
Anton Mussert
B
Adolf Hitler
C
Hannie Schaft
D
Benitto Mussolini

Slide 15 - Quiz

Welk jaar was de hongerwinter?
A
1944 tot 1945
B
1947 tot 1948
C
1946 tot 1947
D
1948 tot 1949

Slide 16 - Quiz

Wat deden de mensen tijdens de 
Hongerwinter in 1944-1945?
Waar
Niet waar
Bloembollen eten
Hout zoeken
Veel lampen aan doen
Naar de supermarkt
Kachel hard aanzetten
Warm bad nemen
Op hongertocht gaan

Slide 17 - Drag question

Bezetting
Deportatie
Bonkaart
Persoonsbewijs
Capitulatie
Radio Oranje

Slide 18 - Drag question

Welk land kon Hitler niet veroveren?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Denemarken
D
Rusland

Slide 19 - Quiz

Met welk land was Duitsland bevriend?
A
Rusland
B
Japan
C
Nederland
D
Frankrijk

Slide 20 - Quiz

Van wanneer tot wanneer duurde WOI?
A
1904-1908
B
1914-1918
C
1915-1919
D
1940-1945

Slide 21 - Quiz

Sleep de landen naar de juiste bondgenootschappen

Geallieerden
Asmogendheden

Rusland
Frankrijk
Japan
Italië
Amerika
Duitsland
Groot-Brittannië

Slide 22 - Drag question

Wat is antisemitisme?
A
Jodenvervolging.
B
Jodenhaat.
C
Dat een land bestuurd wordt door één persoon.
D
Mensen ongelijk behandelen vanwege hun uiterlijk.

Slide 23 - Quiz

Wat is een Ariër?
A
Zo noemde Hitler de Duitsers. Dit is het beste ras, blonde haren en blauwe ogen.
B
Dit is een ander woord voor Arabier.
C
Dit is het ras dat Hitler weg wou hebben uit Duitsland.
D
Alle mensen die in Duitsland wonen worden zo genoemd.

Slide 24 - Quiz

Wat gebeurde er op D-Day?
A
De Nazi's bombardeerden Rotterdam
B
De oorlog kreeg een nieuwe wending
C
Het Nederlandse leger splitste zich op
D
De Geallieerden vielen Normandie binnen

Slide 25 - Quiz

Wat is de Holocaust?
A
Het wonen in kamp Westerbork
B
Het vervolgen en vermoorden van 6 miljoen Joden
C
Het ter werk stellen van Nederlandse jonge mannen
D
Werken in een pannenfabriek in Duitsland

Slide 26 - Quiz

Data:
Wanneer werd de 1e atoombom op Japan gegooid?
A
6 juni 1944
B
30 april 1945
C
9 augustus 1945
D
6 augustus 1945

Slide 27 - Quiz

Sleep de foto's van personen naar de juiste omschrijving:
Leider van de NSB.
Leider van de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog
Probeerde vanuit Londen het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetter aan te wakkeren.
Amerikaanse president tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Duitse dictator die de Tweede Wereldoorlog begon en 6 miljoen Joden liet vermoorden.
Italiaanse dictator, grondlegger van het fascisme en bondgenoot van Hitler. 

Slide 28 - Drag question

Oorzaken economische crisis
Gevolgen economische crisis
Massale werkeloosheid
Beurskrach, ineenstorting van de beurs in de VS
Banken gaan failliet
Demonstraties nemen toe
Handel met Nederland komt stil te liggen
De Amerikaanse overheid bemoeide zich niet met de economie

Slide 29 - Drag question

Hoe hete de nacht waar, in Nazi-Duitsland, de joden verschrikkelijke dingen werden aangedaan?
A
Bloednacht
B
Vuurnacht
C
Kristallnacht
D
Wraaknacht

Slide 30 - Quiz

werkkampen
vernietigings-kampen
Holocaust
nog meer slachtoffers
ouderen, kinderen en zieken die meteen werden gedood in de gaskamers 
De nazi’s vermoordden in totaal zes van de elf miljoen Europese Joden. 
sterke mannen en vrouwen die dwangarbeid moesten doen 
Roma en Sinti, Jehovagetuigen, homo’s, mensen met een beperking

Slide 31 - Drag question

In welk land ligt concentratiekamp Auschwitz?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Polen
D
Tsjechië

Slide 32 - Quiz

Jodenhaat, racisme tegen joden.
Rassendiscriminatie, mensen ongelijk behandelen vanwege hun uiterlijk.
Geweld gebruikt om mensen bang te maken zodat ze gehoorzamen.
Gevangenkamp voor groepen gevangen.
De massamoord van de nazis op de joden.
Racisme
Antisemitisme
Terreur
Concentratiekampen
Holocaust 

Slide 33 - Drag question

Wat voor kamp is Westerbork?
A
een werkkamp
B
een doorvoerkamp en werkkamp
C
een vernietigingskamp
D
een inteneringskamp

Slide 34 - Quiz

Wat voor kamp was Auschwitz?
A
een doorvoerkamp
B
een werkkamp
C
een inteneringskamp
D
een vernietigingskamp

Slide 35 - Quiz