2.4 Het Lötschental

Welkom! 
Welkom
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom! 
Welkom

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Hoofdvraag HS2
Welke grote natuurlandschappen zijn er op aarde en hoe verklaar je hun ligging? 
§2.1: Tropische regenwouden
§2.2: Droge gebieden 
§2.3: Toendra's en ijsvlakten 
§2.4: Berggebieden

Slide 3 - Slide

Sleep de onderdelen naar de juiste plek in de afbeelding.
Droog
Verdamping
Nat
Stijgingsregen
Droge lucht

Slide 4 - Drag question

Waar liggen de tropen ook alweer?
tussen...
A
10°N.B. en 10°Z.B.
B
13,5°N.B. en 13,5°Z.B.
C
17°N.B. en 17°Z.B.
D
23,5°N.B. en 23,5°Z.B.

Slide 5 - Quiz

Waarom is het koud op de noordpool?
A
De zonnestralen vallen schuin in en verwarmen een groot oppervlak
B
De zonnestralen vallen loodrecht, verwarmen een klein oppervlak
C
De zonnestralen leggen een lange weg af naar de polen
D
Ze zonnestralen leggen een korte weg af naar de polen

Slide 6 - Quiz

De boomgrens is...
A
10 graden in de zomer
B
10 graden in de winter
C
0 graden in de zomer
D
0 graden in de winter

Slide 7 - Quiz


In de taiga groeien grassen, mossen en lage struikjes.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz


In de taiga is het in de winter kouder dan gemiddeld -3 °C.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Wat is "de toendra"?
A
Naaldbos in poolstreek
B
Loofbos in poolstreek
C
Boomloos gebied in poolstreek
D
Taiga in poolstreek

Slide 10 - Quiz

Rond welke breedtegraden ligt het Noordpoolgebied?
A
Rond de 0 graden
B
Tussen de 35 en 40 graden NB
C
Tussen de 75 en 90 graden NB
D
Rond de 50 graden NB

Slide 11 - Quiz

De toendra ligt op
A
Hoge breedte
B
Lage breedte

Slide 12 - Quiz

Het is nooit boven 10°C op Groenland omdat:
A
Er geen bomen groeien
B
De invalshoek van de zon heel schuin is
C
De zon loodrecht staat boven Groenland
D
De Inuit het graag koud hebben

Slide 13 - Quiz

De bevolking woont verspreid over het hele eiland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

In de zomer is de bodem altijd drassig door:
A
De toendra
B
De taiga
C
De boomgrens
D
De permafrost

Slide 15 - Quiz

De toendragebieden op aarde worden bedreigd door
A
Teveel toeristen die rommel achterlaten
B
Uitsterven van de walvissen en zeehondjes
C
Broeikaseffect , opwarming van de aarde
D
Teveel sneeuwval

Slide 16 - Quiz


Permafrost is blijvend bevroren ondergrond.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

2.4 Het Lötschental
Gletsjer
Gletsjer = Een enorme ijsmassa die langzaam naar het dal schuift.

Zomer
Winter

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een hooggebergte is
  • Je kunt uitleggen welke hoogtegordels er zijn in de bergen en je kunt ze herkennen. 
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid, inrichting van het landschap en reliëf. 
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen toerisme en bereikbaarheid in de bergen. 

Slide 19 - Slide

B-nummers
B51: hoogtegordels
B52: Hoogteligging en temperatuur

Vaardigheden: 
B3: Aardrijkskunde: verschijnselen
B13: Wisselen van schaalniveau
B15: verbanden leggen 

Slide 20 - Slide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Je mag het antwoord zo geven. Eerst goed kijken.

Slide 21 - Slide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?

Slide 22 - Mind map

Bevolkingsdichtheid en reliëf

Slide 23 - Slide

Reliëf = hoogteverschil
4 vormen van relië van hoog naar laag:

1- hooggebergte > 1500m
2- middelgebergte 500-1500m
3- heuvelland 200-500m
4- laagland < 200m

Slide 24 - Slide

Lage bevolkingsdichtheid 
Hoog in de bergen               natuurlandschap
In de dalen              meer ingericht landschap

Slide 25 - Slide

Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg

Slide 26 - Slide

Poolgebied
Hooggebergte

Slide 27 - Slide

Poolgebied
(toendra)
Hooggebergte
(alpenweide)

Slide 28 - Slide

Wat doen toeristen die naar de Alpen op vakantie gaan?

Slide 29 - Mind map

Lötschental vroeger & nu 
Vroeger              in de zomer het vee op de alpenweiden

Nu              mensen zijn geen boer meer maar werken in de toeristische sector. Ook werken ze nu vaker buiten het dal door de betere bereikbaarheid. 

Tegenwoordig 2 seizoenen voor toeristen zowel de winter als de zomer = dubbelseizoen 

Slide 30 - Slide

Hoogteligging 
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur

Slide 31 - Slide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogteligging en temperatuur:
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af.
Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af.
De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.

Regel:
  • Hoe hoger, hoe kouder
  • Als je 1000 m stijgt wordt het 6°C kouder.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een hooggebergte is
  • Je kunt uitleggen welke hoogtegordels er zijn in de bergen en je kunt ze herkennen. 
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid, inrichting van het landschap en reliëf. 
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen toerisme en bereikbaarheid in de bergen. 

Slide 34 - Slide

B-nummers
B51: hoogtegordels
B52: Hoogteligging en temperatuur

Vaardigheden: 
B3: Aardrijkskunde: verschijnselen
B13: Wisselen van schaalniveau
B15: verbanden leggen 

Slide 35 - Slide

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw

Slide 36 - Drag question

Welke hoogtegordel zie je op de voorgrond?
A
Loofboomgordel
B
Rotsgordel
C
Naaldboomgordel
D
Alpenweide

Slide 37 - Quiz

Het toerisme in het Lötschental kent een dubbelseizoen. Welk schaalniveau past het beste bij deze uitspraak?
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Internationaal

Slide 38 - Quiz


Hoe goed heb je de les begrepen?
A
B
C
D

Slide 39 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 40 - Mind map

Welke vragen heb je voor de volgende les?

Slide 41 - Mind map

Aan de slag 
Par 2.4 opdracht 1 t/m 5 



Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video