Na KLAR! K1 H3 23-9



Deutsch

Mittwoch, den 23. September 2020
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson



Deutsch

Mittwoch, den 23. September 2020

Slide 1 - Slide

Heute
Am Ende der Stunde haben wir ...
- Prüfung K1 5 Oktober
- Hören
- Grammatik E
- Hausaufgaben nachschauen

Slide 2 - Slide

Prüfung am 5. Oktober
Kapitel 1
  - Alle woordjes §1, 2, 3, 4, 5 en 6 (NL-D / D-NL)
  - Grammatica A, B, C, D, E, F en G

Redemittel (zinnen) dus niet!

Slide 3 - Slide

Hören Aufgabe 28
Im Arbeitsbuch Seite 11

Slide 4 - Slide

Sterke werkwoorden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

uitgangen o.v.t. sterk werkwoord






Let op stam op -d/t/s/z/ß

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Mach mit!
ga naar lessonup.com en vul de viercijferige code in om deel te nemen aan de les.

Slide 10 - Slide

Sterke werkwoorden
in het Nederlands

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Link

Wat gebeurt er bij sterke werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 13 - Open question

Wat is het verschil tussen hoe het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden en van zwakke werkwoorden wordt gemaakt?

Slide 14 - Open question

Welke werkwoordsvormen is juist?

A
beweisen - bewies - beweisen
B
denken - dachte - gedacht
C
bitten - bot - geboten
D
beginnen - begonn - begonnen

Slide 15 - Quiz

bleiben
bieten
betrügen
brennen
biegen
bitten
bieden
verzoeken
buigen
bedriegen
branden
blijven

Slide 16 - Drag question


A
du biegst / du bogst Im Film betrügt / betrog
B
du biegst / du bogest Im Film betrugt / betrog
C
du biegt / du bogest Im Film betrügt/ betrogt
D
du biegt / du bogst Im Film betrugt /betrogt

Slide 17 - Quiz


A
ich beginnen/ich begann denkt du / dachtest du
B
ich beginne/ich begonne denkt du / dachst du
C
ich beginne/ich begann denkst du / dachtest du
D
ich beginnen/ich begonne denkst du / dachst du

Slide 18 - Quiz

üben
lees de tekst op de volgende dia en maak de vragen die daarop volgen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 21 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 22 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 23 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 24 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 25 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 26 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 27 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 28 - Open question

Welke vorm van het werkwoord moet je invullen bij het ?

Slide 29 - Open question

 Merke dir das!
- sterke werkwoorden krijgen in de verleden tijd een klinkerverandering!
- in de o.v.t. krijgt ich/es/sie/es/man géén uitgang!
- let op werkwoorden met de stam op d/t/s/z/ß!
- sterke werkwoorden kun je aan het voltooid deelwoord herkennen.

Slide 30 - Slide

Hausaufgaben nachschauen

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Hausaufgaben für Montag, den 28. September, achte Stunde 
machen im Arbeitsbuch:
    - Aufgabe 38, 39, 40, 42, 44, 47

lernen:
    - Wörter §1, 2, 3, 4, 5
    - Grammatik E

Durchlesen und Video anschauen:
    - Grammatik F und G / https://www.youtube.com/watch?v=pgk60JsyBZY

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video