Periode 5 - Les 1

Herzlich Willkommen!


Periode 4
Ferien
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!


Periode 4
Ferien

Slide 1 - Slide

Heute
- Introduktion Periode 4
- Planung Periode 4
- Wie machen die Deutscher Urlaub?
- Einleitung: Lesen
 

Slide 2 - Slide

1
6
2
7
3
8
4
9
5
10
12
13
11
ein
zwei
drei
vier
fünf
sechs
sieben
acht
neun
zehn
elf
zwölf
dreizehn

Slide 3 - Drag question

Match de schoolvakken
Deutsch
Niederländisch
Englisch
Mathe
Physik
Chemie
Biologie
Erdkunde
Geschichte
Musik
Kunst
Sport

Slide 4 - Drag question

timer
2:00
ins Kino gehen
reiten
Sport machen
die Ferien
lesen - gelesen
langweilig
ins Schwimmbad gehen
tanzen

Slide 5 - Drag question

timer
1:00
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen

Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 6 - Drag question

der
der
das
das
die
der
die
das

Slide 7 - Drag question

Sleep de juiste uitleg naar het juiste geslacht
Mannelijk (der)
Vrouwelijk (die)
Onzijdig (das)
Persoon of dier (m)
Weekdagen
Maanden
Persoon of dier (v)
Eindigt op -heit, -keit
Eindigt op -ion, -ung
Eindigt op -chen, -lein
Eindigt op -schaft
Eindigt op -e (80%)
'het' woord in NL (80%)

Slide 8 - Drag question

Welk geslacht hebben de woorden? Sleep ze naar het juiste geslacht.
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
Buch
Freundin
Baby
Eltern
Kinder
König
Computer
Blume
Gast
Handy
Mutter
Junge
Kleider
Zeitung

Slide 9 - Drag question

Wat zou kunnen passen? Zet het juiste zelfstandig naamwoord bij het onbepaald lidwoord.
timer
0:40
ein/kein
eine/keine
Polizist
Arzt
Polizistin
Kuh
Tier
Schwester
Bruder
Kater
Pferd
Kind
Mutter
Vater

Slide 10 - Drag question

hoe
waarom
waar
wanneer
wat
waarheen
wie
woher
warum
wo
wann
wer
wohin
was
wie
waarvandaan

Slide 11 - Drag question

Planung Periode 4
Wir schauen zusammen. 

Slide 12 - Slide

Wie machen die Deutsche Urlaub?
Du siehst gleich ein Videofragment von dem Deutschland Labor über das Thema Urlaub
Beantworte zwischendurch die Fragen. 
Viel Erfolg!

Slide 13 - Slide

6

Slide 14 - Video

Schulferien gibt es in Deutschland nur im Sommer.
A
richtig
B
falsch

Slide 15 - Quiz

Die Deutschen fahren mit verschiedenen Verkehrsmitteln in den Urlaub.
A
richtig
B
falsch

Slide 16 - Quiz

Die Deutschen machen selten Urlaub in Deutschland, sondern fliegen lieber ins Ausland.
A
richtig
B
falsch

Slide 17 - Quiz

Garmisch-Partenkirchen …
A
ist eine Stadt in den Bergen.
B
ist für Sporturlaub nicht geeignet(geschikt).
C
bietet den Touristen kaum etwas (bijna niets).
D
wird vor allem von ausländischen (buitenlandse)Touristen besucht.

Slide 18 - Quiz

Wenn man beim Biathlon einen Fehler beim Schießen macht, muss man eine Runde extra langlaufen.
A
richtig
B
falsch

Slide 19 - Quiz

Wer von den beiden fährt in seinem oder ihrem nächsten Urlaub nicht wieder in die Berge?
A
Nina
B
David

Slide 20 - Quiz

       Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder 
om
durch 
  für
gegen
ohne
um
vor
bis

Slide 21 - Drag question

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
kunnen
mogen, toestemming hebben
leuk vinden, lusten, aardig vinden
moeten
weten
willen 
mögen
dürfen
können
sollen
wollen
wissen

Slide 22 - Drag question

nach links
nach rechts
geradeaus
bei der Ampel
der Kreisverkehr
die Ecke
die Straße
gegenüber
die erste Staße
die zweite Straße
Sie laufen
u loopt
de tweede straat
de eerste straat
tegenover
de straat
de hoek
de rotonde
bij het stoplicht
rechtdoor
naar rechts
naar links

Slide 23 - Drag question

00:41
De langste vakantie in Duitsland duurt 5 weken, de zomervakantie.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 24 - Quiz

01:00
Hoeveel Duitsers gaan er per jaar minimaal één keer op vakantie?

Slide 25 - Open question

01:48
De meest geliefde vakantiebestemming van de Duitsers is ...
A
Deutschland
B
Spanien
C
Italien
D
Portugal

Slide 26 - Quiz

02:26
Hoeveel dagtoeristen komen er in Garmisch Partenkirchen?

Slide 27 - Open question

03:19
Welke activiteiten kan men nog meer doen voor een actieve vakantie? Noem er minimaal 2.

Slide 28 - Open question

03:57
Wie bij Biathlon mis schiet, moet een extra ronde lopen.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 29 - Quiz

Ausblicken
- Het zwakke werkwoord: spielen

Slide 30 - Slide

Tschüss!

Slide 31 - Slide