Bewegingsonderwijs artikel 1

Wat hebben wij vorige week allemaal gedaan tijdens de les?

Vaktaal over de wendsprong

De leerlijn is springen

Drie factoren beïnvloeden de wendsprong: 

1. De omgevingsfactor ( plaats de handen op de kast)

2. De persoonlijke factoren ( plaats de handen ingedraaid op de kast)

3. De activiteitfactor ( plaats de handen ingedraaid kort op de kast)

De omgevingsfactor

Ondersteunen door voorbeeldhanden op de kast te plakken of een pion neer te zetten waar je benen over moeten.

( een kind kan bang worden voor een te hoge kast en heeft hierdoor een langzame aanloop.

De persoonlijke factor

- Lichaamsgerichte aanwijzingen te geven. Bijvoorbeeld zet met twee voeten af in de trampoline en landen op twee voeten.

- Emotionele/cognitieve aspecten ( gevoelens voor angst voor een hoge kast)

De activiteitfactor (tempo en tijdsduur)

- Het aanlopen naar de trampoline, inspringen en afzetten in de trampoline, steunen op de kast en landen.

- Kort of lang je handen op de kast / snel of langzaam aanlopen naar de minitrampoline.

Vragen?