Woordenschat les 3 2a1

Woordenschat

Week 36, 38 en 40

Nieuwsbegrip

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat

Week 36, 38 en 40

Nieuwsbegrip

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

Herhaling woorden week 36, 38 en 40 via Lessonup.

Oefenen met woorden week 50.

Opdracht woordenschat.


Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Je bent bezig met het leren voor de toets.

Je breidt je woordenschat uit.

Je kunt op een creatieve manier je woordenschat uitbreiden.

Slide 3 - Slide

Woorden week 36, 38 en 40

Inloggen op Lessonup met je eigen naam.

Als je bent ingelogd wacht je even met je armen over elkaar.

Niet met elkaar overleggen.

Slide 4 - Slide

Geef de betekenis van het woord 'opschalen'.

Slide 5 - Open question

Wat betekent het woord 'de faciliteit'.

Slide 6 - Open question

Wat betekent 'buiten kijf'.

Slide 7 - Open question

Woorden week 50

Woorden opzoeken en zinnen maken

Woordenboek of laptop

Je maakt de opdracht alleen, zachtjes overleggen mag, muziek luisteren ook.

Tot 9.00 uur heb je de tijd

Ben je klaar dan ruim je de laptop/het woordenboek op en ga je lezen in je fictieboek

Woorden opzoeken en zinnen maken met deze woorden.
de druk 
evident 
de branche 
 gehoor geven aan  
confronteren met 
het criterium (de criteria) 
de rondgang 
de keten
Schrijf deze zinnen in je schrift.

Slide 8 - Slide

Opdracht woordenschat

Schrijf een verhaal waarin minimaal 2 woorden worden uitgelegd uit week 36, 38 en 40 van nieuwsbegrip. Minimaal 100 woorden

Dit verhaal schrijf je in tweetallen, je doet dit op fluistertoon.

Je hebt tot 9.15 de tijd.

Ben je klaar dan lever je het bij mij in en ga je lezen in je fictieboek.

Nodig: pen en papier.

Slide 9 - Slide

Wat gaan we vanmiddag doen?

Verhalen voorlezen

Opdracht fictie

Slide 10 - Slide