This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom m/h2!
Voor de start van de les wil ik je vragen om...
- ... je iPad in de tas te laten.
- ... je nask boek op tafel te leggen.
- ... ga zitten volgens de plattegrond.
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Wie ben ik?
- Marleen de Groot
- 38 jaar
- getrouwd en heb 3 kinderen
- woon in Utrecht
- werk alweer 17 jaar als docent scheikunde en natuurkunde
- ik werk nu 1,5 jaar op Niftarlake en daarvoor heb ik 2 jaar op X11 in Utrecht gewerkt en daarvoor 9 jaar op Rientjes Mavo, ook heb ik een jaar op Curacao gewoond en gewerkt.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Wat heb je nodig in de lessen?
- Boek
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen, potlood, gum
Neem deze spullen elke les nasi hebt!
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Wat gaan we doen deze les?
- Herhaling van de uitleg van 2.1 van vorige les
- Filmpje met uitleg over snelheid
- Aan het werk met de opgaven van 2.1, dit is huiswerk voor de volgende les.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Grootheden en Eenheden
Grootheid
iets wat je kunt meten
Eenheid
waar je een grootheid in uitdrukt
Slide 5 - Slide
Iets wat je kunt meten, noem je een grootheid. Je kunt meten wat de afstand is die de slak in een bepaalde tijd aflegt.
Een getal alleen is niet genoeg om duidelijk te maken wat je bedoelt. De afstand is hier aangegeven in centimeter. Dit noem je de eenheid.
Grootheden en Eenheden
Symbolen grootheden
snelheid: v
afstand: s
tijd: t
Afkortingen eenheden
uur: h
kilometer: km
Slide 6 - Slide
Grootheden en eenheden geef je kort weer met een symbool. De symbolen zijn logisch als je kijkt naar de Engelse woorden.
Voor snelheid gebruik je de letter “v” en voor afstand de letter “s”.
Hiernaast zie je hoe je een snelheid van 100 km/h kort opschrijft.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Slide 9 - Video
This item has no instructions
Aan de slag!
1) Wat: Maak 2.1 opdr. 1 t/m 7 (p. 43)
Hoe: Je start voor jezelf, in stilte.
De 1e tien minuten werk je voor jezelf in stilte, daarna mag je overleggen met je buur en loop ik langs voor vragen.