This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefentoets Thema 4
Jas uit
Spullen op tafel
Leerwerkboek, schrift
Tas van tafel
timer
4:00
Kennen/Kunnen
Je hebt kunnen oefenen met mogelijke toetsvragen
Slide 1 - Slide
Welke verbinding zit tussen de schedelbeenderen?
A
Vergroeing
B
Naden
C
Kraakbeen
D
Gewricht
Slide 2 - Quiz
Om een gewricht vind je de kapselbanden. Wat is de functie van deze banden?
Slide 3 - Open question
Welke verbinding zit tussen de ruggenwervels?
A
Vergroeing
B
Naden
C
Kraakbeen
D
Gewricht
Slide 4 - Quiz
Op welke afbeelding zie je kraakbeenweefsel?
A
B
Slide 5 - Quiz
In welk soort beenderen(botten) kom je geen mergholte tegen? (2 woorden, meervoud)
Slide 6 - Open question
Wat is meestal de oorzaak van spierpijn?
A
Door gebruik zijn kleine delen van de spieren gescheurd, dat doet pijn
B
Er is iets hard tegen de spieren aangekomen, dat doet pijn
C
Spieren verzuren als je ze lang gebruikt.
Dat zuur doet pijn
Slide 7 - Quiz
Geef een voorbeeld van een activiteit die RSI kan veroorzaken
Slide 8 - Open question
Fontanellen helpen het hoofd van een baby beschermen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
In welk deel van een bot worden bloedcellen gemaakt?
A
Mergholte
B
Geel beenmerg
C
Rood beenmerg
D
Bloed beenmerg
Slide 10 - Quiz
In het skelet van een vleermuis zijn de vingerkootjes veel langer dan het skelet van een mens. Leg uit waarom.
Slide 11 - Open question
Dit dier is een ..
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoef/topganger
Slide 12 - Quiz
Een luipaard is een teenganger. Welk voordeel heeft hij hier van?
Slide 13 - Open question
Welke stof in botten houdt ze stevig?
A
Kalkzout
B
Kalkzoet
C
Collageen
D
Callogeen
Slide 14 - Quiz
Biceps en triceps werken op een speciale manier samen. Ze worden ook wel .... van elkaar genoemd. Wat moet er op de puntjes?
Slide 15 - Open question
Welk bot sluit aan op de lendenwervels?
A
Heiligbeen
B
Schouderblad
C
Knieschijf
D
Rib
Slide 16 - Quiz
Noud doet een proefje. Hij neemt een kippenbotje en doet deze in een sterk zuur. Een paar dagen later haalt hij het bot uit het zuur. Het bot ziet er 'normaal' uit. Als je het bot probeert te buigen, gaat dat heel makkelijk, het bot is ontzettend flexibel geworden. Wat is er door het zuur verandert?
Slide 17 - Open question
Welke botten komen voor in het been?
A
opperarmbeen en kuitbeen
B
ellepijp en dijbeen
C
kuitbeen en scheenbeen
D
ellepijp en spaakbeen
Slide 18 - Quiz
Met welke functie van het skelet heeft onderstaand verhaal te maken? Jack is verliefd op een meisje in de klas, het is vooral haar gezicht dat hij heel aantrekkelijk vindt.