-Je kan een stelling formuleren die voldoet aan de zeven criteria voor een goede stelling (zie CR - zeven criteria voor een goede stelling).
-je kan vier argumenten formuleren die aansluiten bij je stelling: drie argumenten voor en één tegen (trio: vier voorargumenten, solo: twee)
-Je tegenargument bevat een weerlegging (ontkrachting)
-je kan minstens drie betrouwbare bronnen vinden die je kan inzetten om je argumenten te ondersteunen (zie CR - betrouwbaarheid van bronnen).
-je kan een tekst schrijven die voldoet aan de structuur van een betogende tekst
je kan zowel alinea’s als zinnen met elkaar verbinden verbindingswoorden (bron 4)
je schrijfstijl (formulering) sluit aan bij het schrijfdoel (bron 1).
Je kan je betoog extra overtuigen door inzet van metaforen en uitsmijters