Stap 1. Stop voorwerpen die je het minst gebruikt, bijvoorbeeld slaapzak, in het ondervak.
Stap 2. Houd de zwaarste dingen (tent, water) in het midden van de rugzak, in de buurt van de rug. Omring ze met lichte, zachte spullen.
Stap 3. Doe breekbare dingen als een camera in het midden.
Stap 4. Pak dingen waar je snel bij moet kunnen (regenkleding, tussendoortjes) bovenop de andere spullen.
Stap 5. Stop harde dingen als tentstokken en waterflessen in de zijvakken of onder de riemen aan de buitenkant.