Minerva les 4 Oefenen met Genitivus en Dativus

WELK WOORD KAN EEN GENITIVUS ZIJN
A
MENSAM
B
SERVUS
C
DONA
D
DEI
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELK WOORD KAN EEN GENITIVUS ZIJN
A
MENSAM
B
SERVUS
C
DONA
D
DEI

Slide 1 - Quiz

welke zin is goed
A
tenet dea
B
tenet deo
C
tenet deae
D
tenet dei

Slide 2 - Quiz

WELK WOORD IS EEN DATIVUS
A
DEAM
B
AGRICOLAS
C
VERBO
D
FILIUM

Slide 3 - Quiz

deae vinum placet
A
de wijn van de godin valt in de smaak
B
de wijn valt in de smaak bij de godinnen
C
de wijn valt in de smaak bij de godin
D
de godinnen vallen bij de wijn in de smaak

Slide 4 - Quiz

Dativus als verplichte aanvulling
Na bepaalde werkwoorden staat het lijdend voorwerp in de Dativus. Je vertaalt de Dativus dan zónder  'aan', 'voor' of 'tegen'.
De uitgangen van de dativus zijn:

-ae, -o, -is

Slide 5 - Slide

welke zin is goed
A
placet dea deum
B
placet dea deo
C
dei placet deam
D
placet deum

Slide 6 - Quiz

filiis dona sunt
A
voor de zonen zijn geschenken
B
de zonen hebben geschenken
C
aan de zonen zijn geschenken
D
de geschenken zijn van de zonen

Slide 7 - Quiz

WELK WOORD KAN EEN GENITIVUS ZIJN
A
MENSAE
B
SERVOS
C
DONUM
D
DEUM

Slide 8 - Quiz

Filius donum servi tangit
A
de zoon raakt de geschenken van de slaaf aan
B
de slaven raken het geschenk van de zoon aan
C
het geschenk van de zoon raakt de slaaf aan
D
de zoon raakt het geschenk van de slaaf aan

Slide 9 - Quiz

WELK WOORD IS EEN DATIVUS
A
DEAM
B
AGRICOLIS
C
FILIUM
D
VERBORUM

Slide 10 - Quiz

dona deis damus
A
wij geven geschenken voor de goden
B
wij geven geschenken van de goden
C
wij geven geschenken tegen de goden
D
wij geven geschenken aan de goden

Slide 11 - Quiz

WELK WOORD IS EEN GENITIVUS
A
DEAM
B
AGRICOLAS
C
FILIUM
D
VERBORUM

Slide 12 - Quiz

DONA FILIAE TANGIT
A
DE MEISJES RAKEN DE GESCHENKEN AAN
B
HIJ RAAKT DE GESCHENKEN VAN DE MEISJES AAN
C
HET MEISJE RAAKT HET GESCHENK AAN
D
HIJ RAAKT DE GESCHENKEN VAN HET MEISJE AAN

Slide 13 - Quiz

FILIA TIMIDA SILVAE EST
A
DE BANGE DOCHTER IS VAN HET BOS
B
DE DOCHTER IS BANG VOOR HET BOS
C
DE DOCHTER IS BANG VOOR DE BOSSEN
D
DE DOCHTER IS VAN HET BANGE BOS

Slide 14 - Quiz

Genitivus als verplichte aanvulling

Na sommige woorden volgt verplicht een genitivus. Deze verplichte aanvulling vertaal je altijd zónder het woordje 'van'.

Slide 15 - Slide

FILIUS CUPIDUS AURI EST
A
DE BEGERIGE ZOON IS VAN GOUD
B
DE ZOON IS VAN BEGERIG GOUD
C
DE GOUDEN ZOON IS BEGERIG
D
DE ZOON IS BEGERIG NAAR GOUD

Slide 16 - Quiz

GLADII EGREGIAE FORMAE SUNT
A
DE SCHITTERENDE SCHOONHEDEN ZIJN VAN HET ZWAARD
B
DE ZWAARDEN ZIJN VAN SCHITTERENDE SCHOONHEDEN
C
DE ZWAARDEN ZIJN VAN SCHITTERENDE SCHOONHEID
D
DE ZWAARDEN ZIJN SCHITTEREND VAN SCHOONHEID

Slide 17 - Quiz

TERRA EGREGIAE FORMAE EST
A
DE SCHITTERENDE SCHOONHEDEN ZIJN VAN HET LAND
B
HET LAND IS VAN SCHITTERENDE SCHOONHEID
C
HET LAND IS VAN SCHITTERENDE SCHOONHEDEN
D
HET LAND IS SCHITTEREND VAN SCHOONHEID

Slide 18 - Quiz