13: el clase de 11 enero de 2025

1 / 20
next
Slide 1: Video
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

13: el clase de 11 enero de 2025

Slide 2 - Slide

Buenos días

Slide 3 - Slide

Repetir
woordenschat via Quizlet

Slide 4 - Slide

Repetir hay, ser estar

Slide 5 - Slide

hay, ser en estar
HAY betekent: er is, er zijn
SER en ESTAR betekenen: zijn
Hoe weet je nu wat je moet gebruiken?

Slide 6 - Slide




yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas,ustedes (zij)
SER (zijn)
persoonsvormen

soy (ik ben)
eres (jij bent)
es (hij, zij is/ u bent)(ev)

somos (wij zijn)
sois (jullie zijn)
son ( zij zijn, u bent) (mv)
vervoeging

Slide 7 - Slide

Het onregelmatige werkwoord estar (=zijn)


yo
él/ella/usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/ustedes
onregelmatige werkwoorden wijken af van de regels. 

estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Slide 8 - Slide

SER
  • naam: Soy José.
  • Afkomst: Somos de Holanda.
  • nationaliteit: Es español.
  • beroep: Mi padre es profesor.
ESTAR
  • Om aan te geven waar iets zich bevindt. In het Nederlands: het ligt/het staat...
  1. Los libros están en la mesa.
  2. Madrid está en España.

Slide 9 - Slide

Verschil Hay, ser en estar

Slide 10 - Slide

1. Mañana …………. una fiesta en la casa de Juan.
A
es
B
hay
C
está

Slide 11 - Quiz

2. El coche de Diego ……………… blanco.
A
es
B
hay
C
está

Slide 12 - Quiz

3. En el vestíbulo …………….. dos sillas.
A
es
B
hay
C
está

Slide 13 - Quiz

Comunicación
pág. 66 y 67
ej. 1+2+3+4

18 enero 'oortjes' mee!

Slide 14 - Slide

Pretérito perfecto
'hebben+voltooid deelwoord'
pág. 65
na de uitleg: ej. 4 en pág. 65 y ej. 8 en pág. 67

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

pág. 73
ej. cinco (escuchar)
hace ej. 6

Slide 18 - Slide

Planning
el 20 de enero: onder andere:
woordenschat toetsen
lees/luister en schrijfvaardigheid toetsen
Belangrijkste werkwoorden etc nogmaals doornemen
el 27 de enero: volledig oefenexamen lezen/luisteren/schrijven
Bespreken van dit oefenexamen 
Mondelinge examens: je voorbereiding is af, 3 de febrero is het examen
Laatste vragen stellen, woordenschat, keuzedeel gezamenlijk afsluiten

Slide 19 - Slide

11.15 uur
Oefenexamen/-toets lezen/luisteren
Gebruik woordenboeken 

Slide 20 - Slide