1. 6 dec: ZV4B: Start periode 2

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4b

Op tafel:
Map/schrift, pen

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4b

Op tafel:
Map/schrift, pen

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
  • PTO2 lesstof
  • Start periode 2
Vandaag vrijdag 6 december:

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nieuwe lesstof                      Herhalende lesstof:
Communicatie: 
les 19, 20, 21, 22

Literatuur: 
les 5, 6, 8, 9, 10 + 
begrippen 156-159
Communicatie: 
les 2, 3, 4, 5, 6

Literatuur: 
les 1, 2, 3

Slide 3 - Slide

vwo
Leerdoelen:
H 19: Overtuigen
  1. Ik weet weet wat een betoog is.
  2. Ik kan standpunten en argumenten herkennen.
  3. Ik kan feitelijke en waarderende uitspraken herkennen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Fragment 1
Goed opletten!
Bedenk wat jij van de trailer vindt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Denk je dat dit een leuke film is? 
Schrijf je antwoord in je schrift. 
timer
1:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leuke film? 
Barbie kan een leuke film zijn, want er worden grapjes gemaakt die niet alleen leuk zijn voor kinderen, maar ook voor volwassenen.
  •    argument = op inhoud van de film/trailer gebaseerd 


Ik denk dat Barbie geen leuke film is, omdat ik niet van barbies of poppen of roze (of grappen) houd
  •  argument = op mening gebaseerd

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Fragment 2

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Begrippen:
Een mening is een standpunt, iets wat jij vindt.
Met een argument probeer je je standpunt/mening te onderbouwen.
Oordeel = standpunt/mening + argument
Oordelen met meerdere argumenten staan sterker.
Tekstsoort > waarderende tekst

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Wat is het standpunt en argument?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is het standpunt?
Schrijf je antwoord op.
  • Ik vind het een goed boek. 
  • Ik vind dat je dit boek ook moet lezen.

timer
1:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke argumenten worden door de presentator gebruikt? Zijn deze argumenten feitelijk of niet-feitelijk?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Welke argumenten worden door de presentator gebruikt? Zijn deze argumenten feitelijk of waarderend?
Schrijf je antwoord op.

timer
1:30

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Argumentatie bespreken
"Waarom ik dit boek goed vond [standpunt], is dat het een realistisch beeld geeft van hoe de werkelijkheid is. Het is een actueel thema en super ingrijpend." [argument]
  • actueel thema > feitelijk: Je kunt opzoeken of dit thema nu actueel is.  
  • super ingrijpend > niet-feitelijk: het is een mening. 




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Soort argument
Feitelijke uitspraak: controleerbaar
  • Water kookt bij 100 graden Celsius.  
  • In het boek De eerlijke vinder is een thema vriendschap.

Waarderende uitspraak: een oordeel van wat goed, slecht, mooi of lelijk is
  • Een schilderij van Van Gogh heeft altijd veel karakter. 
  • Het boek De eerlijke vinder is een tranentrekker. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is een standpunt? 
  • standpunt = mening 
  • Andere woorden voor hetzelfde: 
  • stelling, claim, visie
timer
1:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

  • Standpunt = Ik denk dat we nu niet moeten gaan winkelen.
  • want
  • Argument = De mode van dit seizoen is echt saai.
1. Geef aan wat het standpunt (SP) is en wat het argument (A) is in:
Ik denk dat we nu niet moeten gaan winkelen, want de mode van dit seizoen is echt saai. 
timer
1:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

  • Standpunt = Het is (ik vind) verstandig om je regenjas mee te nemen.
  • want
  • Argument = Het regent.
2. Geef aan wat het standpunt (SP) is en wat het argument (A) is in:
Het is verstandig je regenjas mee te nemen, aangezien het regent. 
timer
1:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

  • Standpunt = (Ik vind) Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.
  • want
  • Argument = Stilzitten is erg ongezond.
3. Geef aan wat het standpunt (SP) is en wat het argument (A) is in:
Stilzitten is erg ongezond, dus bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje moeten lopen. 
timer
1:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Wat is het standpunt in: 
Als er iemand ziek is, moet de hele klas vrij krijgen. 

Schrijf je antwoord op.
timer
1:30

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Het standpunt = mening

Wat is het standpunt in: 
Als er iemand ziek is, moet de hele klas vrij krijgen. 

Bespreken: 
  • Ik vind dat als er iemand ziek is, dat de hele klas vrij moet krijgen. 
  • Standpunt = mening
  • Standpunt: Ik vind dat als er iemand ziek is, dat de hele klas vrij moet krijgen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Het standpunt = mening

  • Een standpunt wordt ondersteund met argumenten. 
  • Die geef je aan met signaalwoorden: want, omdat, ten eerste, ten tweede, vervolgens, bovendien, tot slot. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2

Ik vind dat als één leerling ziek is, de hele klas vrij moet krijgen. 

Verzin een voorargument ...
  • Geen enkele leerling kan dan achterlopen met de lesstof. 
  • Met voorargumenten onderbouw je het standpunt.
  • onderbouwen = ondersteunen = (be)redeneren = beargumenteren
timer
2:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2

Ik vind dat als één leerling ziek is, dat de hele klas vrij moet krijgen. 

Verzin een tegenargument ...
  • Op die manier zou er nooit iemand ooit les krijgen, want er is bijna altijd iemand wel ziek. Dan zou de hele klas dus gaan achterlopen op de rest van Nederland. 
  • Met een tegenargument weerleg je het standpunt. 
  • weerleggen = tegenspreken 
timer
2:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Verzin een reden waarom het tegenargument (van de vorige vraag) niet relevant is. 
Tegenargument: Op die manier zou er nooit iemand ooit les krijgen, want er is bijna altijd iemand wel ziek. Dan zou de hele klas dus gaan achterlopen op de rest van Nederland. 

  • Weerlegging: Aan de andere kant is het de vraag of er wel altijd iemand ziek is. Het komt vast ook vaak voor dat dat niet het geval is. (niet zo'n sterk argument)
  • Met een weerlegging weerleg je het tegenargument. 
  • weerleggen = tegenspreken 
timer
2:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Een betoog is een tekstvorm.
Bij welke tekstsoort hoort een betoog? 

  • Er zijn 3 tekstsoorten: informerend, verhalen, waarderend. 
  • Een betoog hoort bij een waarderende tekstsoort. 
  • Dat is een tekstsoort met veel meningen. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Termen H19 overtuigen:
Standpunt
argument
voorargument
tegenargument
betoog
redenering = onderbouwing
weerlegging
Feitelijk
Waarderend

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Tekst 'Weg met de taalaftrek'
Lees de tekst en schrijf de antwoorden in je schrift. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
Standpunt
argument
betoog
redenering
tegenargument
weerlegging
onderbouwing
Feitelijk
Waarderend

Slide 31 - Slide

This item has no instructions