Cours 14 février (7) P3

Aujourd’hui
Lesdoel:
Ik ken het werkwoord voir in de présent en de passé composé
Ik ken de werkwoorden être en avoir in de présent en de passé composé 
Grammaire I : voir Lesson-up maken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aujourd’hui
Lesdoel:
Ik ken het werkwoord voir in de présent en de passé composé
Ik ken de werkwoorden être en avoir in de présent en de passé composé 
Grammaire I : voir Lesson-up maken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
voyons
voient
voit
vois
vois
voyez

Slide 3 - Drag question

jij hebt gezien
A
j'ai voiré
B
tu as vu
C
j'ai vu
D
je suis vu

Slide 4 - Quiz

wij hebben gezien
A
nous avons vu
B
vous êtes vu
C
nous sommes voiré
D
nous sommes vu

Slide 5 - Quiz

Jullie zien/u ziet
A
Vous voiez
B
Nous voirez
C
Vous voyez
D
Vous voyiez

Slide 6 - Quiz

Ik zie
A
Je vois
B
Je voit
C
Je voie
D
Je voi

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Devoirs
Apprendre (leren) : apprendre 3 FN-NF
Faire (maken) : maak de Lesson-Up over het werkwoord voir en oefen op www.verbuga.eu met het
werkwoord voir in de présent en de passé composé

Slide 11 - Slide