Les 6, grammaire D herhalen & E, regarder (13-02)1havo

Bonjour les élèves!

Pak je werkboek, etui en aantekeningenschrift.



Aujourd'hui c'est mardi!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour les élèves!

Pak je werkboek, etui en aantekeningenschrift.



Aujourd'hui c'est mardi!

Slide 1 - Slide

Dagopening
t/m  3 min 9 sec

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vragen om te bespreken....
- Wie vindt het leuk om kleding te shoppen?
- Hoeveel kleding koop je per maand?
- Stelling: Ik krijg geld van mijn ouders om kleding te kopen.
- Stelling: Nieuwe kleding koop je ook echt nieuw. Tweedehands kleding wil ik niet.

Slide 4 - Slide

Le programme:
- Datum SO
- Parler en français
- Werkwoord être (zijn) herhalen
- E, regarder (kijkvaardigheid)

- PW bespreken 1HV


Slide 5 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les heb je herhaald hoe je jezelf kunt voorstellen in het Frans
- Aan het einde van de les kun je de belangrijkste informatie uit een film begrijpen
- Aan het einde van de les ken je woorden die te maken hebben met schoolvakken en leraren

Slide 6 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 7 - Slide

SO Chapitre 3 = 4 maart
Leerstof:
Vocabulaire A & B (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans)
Phrases-clés C (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans)
Grammaire D (het werkwoord être)
Kloktijden (zie aantekening)

Slide 8 - Slide

Parler en français
Wat? Samen met je buurman / buurvrouw voer je een gesprek (fluisterniveau). Telkens stel je elkaar één van de vragen hieronder. Hierna zijn er twee tweetallen die het gesprekje klassikaal doen.

- Comment tu t'appelles?
- Tu habites où?
- Tu as quel âge?

 
Je mag je aantekeningenschrift gebruiken

Slide 9 - Slide

Het werkwoord être
- Hoe zat het ook alweer?

Slide 10 - Slide

Huiswerk bespreken:
Wat? Exercice 17BCD à la page 113 (cent-treize)

Slide 11 - Slide

Vertaal: ik ben 

Slide 12 - Slide

Vertaal: ik ben 
Je suis 

Slide 13 - Slide

Vertaal: u bent / jullie zijn

Slide 14 - Slide

Vertaal: u bent / jullie zijn
Vous êtes

Slide 15 - Slide

Geef antwoord op de vraag: 
Mama est dans le bus?

Oui, elle ..............................

Slide 16 - Slide

Geef antwoord op de vraag: 
Mama est dans le bus?

Oui, elle est dans le bus

Slide 17 - Slide

Geef antwoord op de vraag:
Vous êtes heureuse?
Non, je ............................. (gebruik ontkenning: ne ..... pas)

Slide 18 - Slide

Geef antwoord op de vraag:
Tu es heureuse?
Non, je ne suis pas heureuse.
Uitdaging!!

Slide 19 - Slide

Zijn er nog vragen over het werkwoord être (zijn)?

Slide 20 - Slide

Ouvre le livre à la page 118, É, regarder
Wat? Klassikaal maken we exercice 20AC

Slide 21 - Slide

Aan het werk... Huiswerk:
Wat? Je maakt exercice 21 en 22A (tip kijk in de woordenlijst)
Op welke manier? De eerste 5 minuten is het helemaal stil. Je maakt de opdracht op fluisterniveau.
Klaar? Ga leren voor het SO (leerstof zie Magister, 4 maart). Je mag muziek luisteren tijdens het leren.
Hulp? Heb je vragen, stel ze aan je buurman / buurvrouw naast je óf steek je vinger op.
Uitkomst? Aan het einde van de les bespreken we de opdrachten.
Tijd? Tot het einde van de les.

Slide 22 - Slide

Antwoorden exercice 21 en 22A

Slide 23 - Slide

Huiswerk:
- Leren voor het SO van 4 maart 

Slide 24 - Slide

Blooket être
https://dashboard.blooket.com/set/6566310aaa8cd2044f2743ba

Slide 25 - Slide

Gameshow quiz être
Wat? Er zijn 6 rondes. Elke rond krijgt er één leerling willekeurig de beurt. Degene die de beurt heeft moet binnen de tijd het antwoord op de vraag geven.

https://wordwall.net/resource/929241/french/conjugating-%c3%aatre

Slide 26 - Slide