Thema 3 - Politiek - les 3 - Verkiezingen


Thema 3 - Politiek- les 3 - Verkiezingen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson


Thema 3 - Politiek- les 3 - Verkiezingen

Slide 1 - Slide

Terugblik
In de vorige les hebben wij:
  • geleerd wat met politiek wordt bedoeld;
  • geleerd wat een politieke partij is;
  • uitgezocht welke politieke partij bij ons past.

Slide 2 - Slide

  • Heb ik geleerd wat verkiezingen zijn en welke er in   Nederland bestaan;
  • heb ik geleerd wat er tijdens een verkiezingscampagne gebeurt;
  • heb ik geleerd hoe je stemt;
  • heb ik geleerd wat er na de verkiezingen gebeurt. 

Slide 3 - Slide

Blz. 95
Lees samen de theorie op blz. 95


Maak opdracht 1 zelfstandig op blz. 96 en 97       
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Theorie 2: Verkiezingscampagne
In de periode voor de verkiezingen proberen politieke partijen jouw stem te winnen. Ze delen dan flyers uit op straat , zenden campagnefilmpjes uit op tv en doen mee aan debatten. Zo laten partijen zien waar ze voor staan en proberen ze mensen over te halen op ze te stemmen. Deze periode noem je de verkiezingscampagne. 

Verkiezingsprogramma
Een aantal maanden voor de verkiezingen presenteren politieke partijen hun verkiezingsprogramma. Hierin staan de standpunten van de partij en plannen die de partij wil doorvoeren. 

Maak opdracht 2 samen met je tweetal op blz. 99

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Theorie 3: Stemmen
Als je 18 jaar bent, mag je stemmen. Je krijgt dan een aantal weken voor de verkiezingen een stempas thuisgestuurd. Op de dag van de verkiezingen kun je met je stempas en identiteitsbewijs naar een stemlokaal bij jou in de buurt gaan. Daar krijg je een stembiljet waarop de kandidaten van de politieke partijen staan. In een stemhokje kleur je het vakje rood van de kandidaat waarop je wil stemmen. Tot slot doe je het biljet in de stembus. 
Zetels
Aan het einde van de verkiezingen worden alle stemmen geteld. Op basis van het aantal stemmen wordt bepaald hoeveel zetels (ander woord voor stoelen) elke partij krijgt. Hoe meer zetels een partij krijgt, hoe meer invloed de partij heeft op politieke beslissingen. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Opdracht 3: 
Materialen nog voor deze opdracht: Zelfgemaakte stembiljetten n.a.v. les 2 en rode potloden!

Vorige week hebben jullie per tweetal een poster gemaakt met daarop 2 partijen en 5 standpunten per partij. Vandaag gaan we met elkaar stemmen op 1 van deze partijen en spelen we een verkiezing na in de klas. 
Je kiest op jouw eigen stembiljet (anoniem) voor een partij. De docent zal alle stemmen tellen en de uitslag in de klas op het bord noteren. Bespreek klassikaal de uitslag. 
- Welke partij is het grootste?
- Welke partij is de verliezer? 
- Hadden jullie deze uitslag verwacht?
- Zijn jullie tevreden over de uitslag? 

Slide 9 - Slide

  • Heb ik geleerd wat verkiezingen zijn en welke er in   Nederland bestaan;
  • heb ik geleerd wat er tijdens een verkiezingscampagne gebeurt;
  • heb ik geleerd hoe je stemt;
  • heb ik geleerd wat er na de verkiezingen gebeurt. 

Slide 10 - Slide

lesdoelen
Aan het einde van les heb ik:
  • Geoefend met het uitbrengen van mijn stem en kan ik mijn stem beargumenteren.

Slide 11 - Slide