This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welkom bij
Begrijpend Lezen
Op tafel: pen, laptop (dicht)
Slide 2 - Slide
Aan het einde van de les...
- Kan ik mij oriënteren op een tekst
- Kan ik informatie uit de tekst halen - Ken ik meer woorden rondom parachutespringen
Slide 3 - Slide
Oriënteren op de tekst
Oriënteren betekent:
- Lees de titel
- Bekijk eventuele plaatjes
Slide 4 - Slide
Waar denk je dat tekst C over gaat?
A
over vliegen
B
over een noodsituatie
C
over een parachutesprong
D
over een paracentrum
Slide 5 - Quiz
Wat weet jij al van parachutespringen?
Slide 6 - Mind map
Wat wil de schrijver met tekst C?
A
de lezer amuseren
B
de lezer informeren
C
de lezer overhalen
D
de lezer leren hoe je iets moet doen
Slide 7 - Quiz
Waar zou deze tekst waarschijnlijk gestaan hebben?
A
in een verhalenboek
B
in een schoolkrant
C
op een website over soorten vliegtuigen
D
in een folder
Slide 8 - Quiz
Waarom zijn de regels onderaan de tekst met kleine letters geschreven? * Niet bij de basisprijs inbegrepen. * Bij regen of harde wind wordt de sprong geannuleerd.
A
Dat kost minder inkt
B
Die regels zijn niet belangrijk
C
Dat zal per ongeluk gebeurd zijn
D
Die regels helpen niet mee aan het overhalen van de lezer om te reserveren
Slide 9 - Quiz
Informatie
Op welke vraag geeft de tekst geen antwoord?
A. naar welk nummer je kunt bellen
B. wat de basisprijs is
C. hoe lang de sprong duurt
D. of familieleden mogen komen kijken
Slide 10 - Slide
Op welke vraag geeft de tekst geen antwoord?
A
naar welk nummer je kunt bellen
B
wat de basisprijs is
C
hoe lang de sprong duurt
D
of familieleden mogen komen kijken
Slide 11 - Quiz
Woordenschat
Wat is een jumpmaster?
A. De telefonist, die je reservering opneemt
B. Degene die vanaf de grond kijkt of de sprong goed verloopt
C. De bestuurder van het vliegtuig
D. De instructeur, aan wie je vastgekoppeld zit tijdens de sprong
Slide 12 - Slide
Wat is een jumpmaster?
A
De telefonist, die je reservering opneemt
B
Degene die vanaf de grond kijkt of de sprong goed verloopt
C
De bestuurder van het vliegtuig
D
De instructeur, aan wie je vastgekoppeld zit tijdens de sprong
Slide 13 - Quiz
Woordenschat
Lees: Voor een... t/m ...wordt gezorgd. (r. 16)
Een overall is een soort...
A. parachute
B. vliegtuig
C. schoen
D. beschermende kleding
Slide 14 - Slide
In welk geval is er voor de tandemsprong schriftelijke toestemming van je ouder(s) of verzorger(s) nodig?
A
Als je kleiner bent dan één meter veertig
B
Als je gezondheidsklachten hebt
C
Als je zeventien jaar of jonger bent
D
Als je zelf geen veiligheidshelm hebt
Slide 15 - Quiz
Informatie uit een tekst halen
Zoek in de tekst een ander woord voor 'afgelasten'.