Keuzedeel Leervaardigheden

Wat zijn persoonlijke vaardigheden 
Persoonlijke vaardigheden zijn dingen die je goed kunt in je werk en dagelijks leven.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat zijn persoonlijke vaardigheden 
Persoonlijke vaardigheden zijn dingen die je goed kunt in je werk en dagelijks leven.

Slide 1 - Slide

Wat zijn persoonlijke kwaliteiten en valkuilen?
🟢 Persoonlijke kwaliteiten = waar je goed in bent.
🛑 Valkuilen = iets té goed doen, waardoor het een probleem wordt.

Slide 2 - Slide

Plannen en organiseren van activiteiten
 Plannen = bedenken wat je moet doen.
Organiseren = alles goed regelen zodat het lukt.

-  Waar ben ik goed in?
- Ik maak een duidelijk stappenplan.
- Ik weet precies wat ik moet doen.

Slide 3 - Slide

Voorbeelden van vaardigheden
  • Het maken van keuzes 
  • Overleggen  
  • Op tijd komen 
  • Netjes werken
  • Agenda bijhouden
  • Afspraken maken
  • Plannen 

  • Goed lezen  
  • Concentratie 
  • Samenwerking 
  • Voorbereiding 
  • Woorden leren 
  • Beter Nederlands spreken 
  • Beter Nederlands schrijven 

Slide 4 - Slide

Wat is een doel dat jij met jouw keuzdeeel wilt behalen? 

Slide 5 - Slide

Hoe stel je een doel op dat past bij jouw keuze?

Slide 6 - Slide

Een SMART-doel helpt je om een duidelijk en haalbaar doel te stellen
Met... SMART !

Slide 7 - Slide

Doel opzetten volgens SMART
S  = Specifiek
M = Meetbaar
A  = Acceptabel
R  = Realistisch
T  = Tijdsgebonden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Specifiek
Precies omschrijven wat je wilt bereiken

Voorbeeld;
Ik wil kampioen worden 
Beschrijf dan waarin je kampioen wilt worden? 
Kampioen hardlopen 

Slide 10 - Slide

Meetbaar
Dat je aangeeft wat je bereikt hebt als jou doel gehaald is

Voorbeeld:
In ben in vier maanden kampioen hardlopen

Slide 11 - Slide

Acceptabel
Jou voordelen om jou doel te bereiken.

Voorbeeld
Ik weet dat mijn lichaam hardlopen aankan.

Slide 12 - Slide

Realistisch
Vertrouwen = dat je doel haalbaar is.
De inspanningen zijn aanvaardbaar
Realistisch = het moet kunnen
Wat niet kan is niet realistisch
5km is realistisch, een marathon niet. 

Slide 13 - Slide

Tijdsgebonden
Vertellen waneer je doel moet bereikt zijn?

Voorbeeld
Ik wil in 4 maanden mijn doel hebben bereikt
Over 4 maanden ben ik hardloop kampioen.

Slide 14 - Slide

Het doel gaat in drie stappen
  1. Vooruitkijken
  2. Uitvoeren
  3. Terugkijken

Slide 15 - Slide

Voorbeelden van SMART-doelen
  • Ik wil binnen drie maanden beter worden in Nederlands door elke dag 10 nieuwe woorden te leren .
  • Ik wil beter plannen door elke zondag een weekplanning te maken en me eraan te houden. 

Slide 16 - Slide