Examentraining V6

Examentraining V6
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Examentraining V6

Slide 1 - Slide

CITO examen lezen
-> Duurt 2,5 uur 

-> Bestaat uit ca. 40 tot 42 vragen/ 11 tot 12 teksten

-> Open vragen -> beantwoord in het NL tenzij anders aangegeven

-> Neem woordenboeken mee: E/E + E/N

-> Vul bij juist/onjuist of wel/niet vragen, de antwoorden precies zo in (geen afkortingen of kruisjes!)

-> Antwoorden staan altijd IN de tekst (dus niet zoals je zelf denkt dat het zou moeten zijn)

-> Vrijwel alle vragen en antwoorden van het CITO leesexamen zijn in het Engels


Slide 2 - Slide

CITO examen lezen

Doseer je tijd (ca. 3,5 min. per vraag)

Kom uitgerust en geconcentreerd naar het examen (= voldoende slaap, gegeten, geen energiedrankjes, eten/drinken tijdens toets)

Slide 3 - Slide

Manieren van antwoorden
Wat is:
  • Een zin
  • Een zinsdeel
  • Een citaat / Hoe citeer je?


Slide 4 - Slide

Vraagvormen
Multiple Choice

Open vragen

Slide 5 - Slide

Vraagsoorten
Scanvraag (Worden in de tekst methodes/mogelijkheden genoemd om de uitstoot van kooldioxide te verminderen? Zo ja, noteer het nummer van de alinea/Zo ja, citeer de eerste twee woorden van deze zin)

Beweringsvraag (For each of the following statements, indicate whether it is in line with the content of paragraphs 1 and 2)

Structuurvraag (What is the function of paragraph 4? To elaborate; to contrast etc.)

Hoofdgedachtevraag (What point does the author make in paragraphs 5 and 6?)

Fill-in-the-gap (Which of the following fits the gap in the text?)

Literary devices (beeldspraak/figuurlijk taalgebruik/ironie)





Slide 6 - Slide

Vraagsoorten & hoe zoek je antwoorden
Scanvraag (Worden in de tekst methodes/mogelijkheden genoemd om de uitstoot van kooldioxide te verminderen? Zo ja, noteer het nummer van de alinea/Zo ja, citeer de eerste twee woorden van deze zin) -> synoniemen/omschrijving herkennen; woordenschat!

Beweringsvraag (For each of the following statements, indicate whether it is in line with the content of paragraphs 1 and 2) -> kijk goed wat er staat/streep weg wat niet genoemd wordt of onduidelijk is

Structuurvraag (What is the function of paragraph 4? To elaborate; to contrast etc.) -> kijk naar signaalwoorden (but, however, also, even though) en de betekenis; is de paragraaf een voorbeeld/uitbreiding/tegenstelling etc.

Hoofdgedachtevraag (What point does the author make in paragraphs 5 and 6?) -> lees de eerste en laatste zin van de paragraaf/paragrafen; omcirkel signaalwoorden; omcirkel positieve of negatieve woorden (mening!); kijk naar titel/plaatjes/auteur/bron

Fill-in-the-gap (Which of the following fits the gap in the text?) -> kijk naar voorgaande/volgende zin; is de zin logisch?/

Literary devices (beeldspraak/figuurlijk taalgebruik/ironie)





Slide 7 - Slide

Vraagsoorten & hoe zoek je antwoorden


Fill-in-the-gap (Which of the following fits the gap in the text?) -> kijk naar voorgaande/volgende zin; is de zin logisch?/

Literary devices (ironie, beeldspraak ) -> 
ironie = men bedoelt het tegenovergestelde van wat gezegd wordt (Brits!)

beeldspraak/figuurlijk taalgebruik = wordt niet letterlijk bedoeld, levendig maken van taal - "opeengepakt als haringen in een ton")





Slide 8 - Slide

Leesstrategieen
Globaal lezen = skimming a text to get an overall idea of the text/meaning

Zoekend lezen = scanning a text for a specific answer

Slide 9 - Slide

Leesstrategieen
Globaal lezen = skimming:

Read title, subtitle(s)
Read first and last sentences
Look a pictures/author/source
Look at linking words
Look at synonyms/positive + negative words
Try to work out the meaning of a word by looking a the context/synonyms

Slide 10 - Slide

Leesstrategieen
Zoekend lezen = scanning

Carefully read in the indicated paragraph(s) if the answer is mentioned. 

Sometimes it is literally in there, more often a synonym is used or it is "inferred"

Slide 11 - Slide

Linking words/phrases
Contrast: however, but, nevertheless, though, even though, unless, even if, on the contrary, despite

Cause/result: so, therefore, hence, consequently

Comparison: similarly, by contrast, compared to, equally

Summing up: firstly, secondly, moreover, as well, lastly, additionally, it isn't the only

Conclusion/summary: all in all, in conclusion, as a result, in brief

Downplaying/putting into perspective:  to be honest, by the way, rather than, as a matter of fact, still

Confirming/extra information/emphasis: indeed, as a matter of fact, what's more, in other words, in fact

Examples: for instance, take..., when...

Slide 12 - Slide

Now: let's practice!
Cito 2022 - 2nd sitting
text 8 - hoofdgedachte, beweringsvragen, scanvraag, beeldspraak
text 9 - fill in the gap
text 10 - hoofdgedachte, fill in the gap/structuur
text 11 - scanvraag, hoofdgedachte

text 7 - hoofdgedachte, fill in the gap, scanvraag

Slide 13 - Slide