Signaalwoorden + functie NL
1. benadrukking: in het bijzonder, vooral, zelfs, ...
2. bevestiging: natuurlijk, vanzelfsprekend, inderdaad, ...
3. opsomming: ten eerste, vervolgens, bovendien, ...
4. tegenstelling: toch, echter, ondanks, ...
5. reden / verklaring: omdat, want, daarom, ...