A2- periode 4 - H6- clase 2 -khe


¡Buen viaje!
Clase 2



¿De qué país es esta bandera?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson


¡Buen viaje!
Clase 2



¿De qué país es esta bandera?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Cijfers in P4
 21 mei
Toetsweek p4
Landenpresentatie
telt 3x mee
Hoofdstuktoets 6
telt 3x mee
Toetsstof H6
Vocab. 6.1 t/m 6.5; 
Frase clave p.6-7; 
Grammatica: 
- nr. 11 betrekkelijk vnw; 
- nr. 15ab trappen van vergelijking; 
- nr. 30-31 ser-estar-hay; 
- nr. 35 presente 
- nr. 36-37 presente perfecto, ook onregelmatig; 
- nr. 38 futuro inmediato ir a + inf; 
- getallen TB p.97 (1-miljoen in beide richtingen, grotere getallen alleen S-N)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

La planificación de hoy
Cinco minutos: introducción
Diez minutos: Comprobar los deberes
Quince minutos: Betrekkelijk voornaamwoord
Veinte minutos: Blooket






patagonia

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Comprobamos los deberes
1. . Leg pagina 13 open van je vocaboekje, docent controleert huiswerk. 
2. Ga alvast in stilte vocabulaire 6.1 leren
Los mapuches - Inheemse volk van Chili

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vocabulario
Overhoor elkaar met de woorden van 6.1
timer
10:00
Santiago de Chile

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke 3 woorden kan jij nog onthouden uit 6.1? Schrijf het Spaanse woord op met de Nederlandse betekenis

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Betrekkelijk voornaamwoord
Als je twee zinnen verbindt met een betrekkelijk voornaamwoord, gebruik je in het Spaans 'que'


Voorbeeld: 



EXPLICACIÓN: Gramática no. 11 (p.14)

España un país que tiene muchas playas. 
Spanje is een land dat veel stranden heeft.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

¿Qué tal vas de geografía?
HACER: 
  1.      Voc. p.15 ejercicio 1: betrekkelijk vnmw
  2. Voc. p.33 ejercicio 2: betrekkelijk voornaamwoord (gebruik evt. gram nr. 11)
  3. Voc. p.32 ejercicio 1: geografische namen, zinsbouw

Klaar? Werk verder aan p.34 oef 3


LET op: hier heb je ook het verschil tussen al norte / en el norte; zie ook frases clave 1 zin 2-3

Slide 8 - Slide


texto 1 ... (Machu picchu)
texto 2 .... (salto del ángel)
texto 3 .... (Pirámide Maya de chichén itzá)
texto 4 ... (moáis de la Isla de pascua)
Blooket

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

A practicar
HACER: 

3. Voc. p.36 ejercicio 3: Buscar información en el mapa (p. 155 TB)

4. Voc. p.37 ejercicio 4: ser/estar/hay (bij TB p.81 1C)

Snel klaar? 
Maak extra opdracht Voc p. 45.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Kijk p.34 zelf na
Op p.38 staat informatie over de landen en plaatsen van p.34. 

Lees de info en beoordeel of jouw antwoord correct is.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

¡A hablar!

ESTUDIAR + PRACTICAR: 
Frases clave 1





timer
7:00
Desierto de Atacama

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Los deberes
Estudiar: 
- Voca 6.1 & 6.2
- Frases clave 1 
- Betrekkelijk voornaamwoord 

 Hacer: 
Voc. p.15 ejercicio 1: betrekkelijk vnmw
Voc. p.33 ejercicio 2: betrekkelijk voornaamwoord (gebruik evt. gram nr. 11)
Voc. p.32 ejercicio 1: geografische namen, zinsbouw

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

GROTE GETALLEN 
¿Cómo formar los números grandes? 
Explicación TB p.97

1. ESCUCHAR + HACER: WB p.67, ejercicio 5AB

2. HACER (individual): WB p.67 ejercicio 6


oef 5AB
timer
5:00
Moeilijke woorden:
Veneno = gif
Matar = doden
Pila = batterij

Slide 14 - Slide

This item has no instructions