This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H11 Duurzaam produceren
Slide 1 - Slide
Zijn er vragen over het huiswerk van vandaag? Zo ja, type het nummer in. Deze bespreken we na deze LessonUp.
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
koolstofdioxide kringloop
verbranding hout --> ontstaat
o.i.v. zonlicht vindt er in planten fotosynthese plaats : koolstofdioxide + water -> glucose+zuurstof
koolstof blijft opgeslagen zitten in het hout
bij verbranding ontstaat weer koolstofdioxide
CO2
Slide 4 - Slide
12 Principes van de groene chemie
Binas tabel 97F
Kunnen: processen beoordelen adhv deze 12 principes van Groene Chemie
Belangrijkste principes:
1. preventie (hoog η; 11.2; recycling; 11.3)
2. atoomeconomie (11.2)
5. veiliger oplosmiddel
6. energie-efficiënt ontwerpen (lage T en E; ΔE zo laag mogelijk; 11.3)
7. gebruik van hernieuwbare grondstoffen (biomassa; korte C-cyclus)
8. reacties in weinig stappen
9. katalyse (wordt gebruikt niet verbruikt, verlaagd Eact)
Slide 5 - Slide
Rendement
* let erop dat de eenheden aan elkaar gelijk zijn
Slide 6 - Slide
Welke bewering is juist over rendement...
A
kan > 100 % zijn
B
heeft een waarde van 0-100 %
C
Kan negatief zijn
Slide 7 - Quiz
Atoomeconomie
* te berekenen met de RV, de molaire massa's en rendement (η)
* massa% van de atomen van de beginstoffen in het product
Slide 8 - Slide
Welke bewering is juist over atoomeconomie...
A
kan > 100 % zijn
B
heeft een waarde van 0-100 %
C
Kan negatief zijn
D
is altijd 100% bij een vormingsreactie
Slide 9 - Quiz
De atoomeconomie van alcohol in de volgende reactie is....
C6H12O6→2C2H6O+2CO2
C2H6O
Alcohol =
A
groter dan 100%
B
gelijk aan 100%
C
kleiner dan 100%
Slide 10 - Quiz
Wat is de atoomeconomie van:
N2+3H2→2NH3
A
50%
B
75%
C
100%
D
Geen idee
Slide 11 - Quiz
E-factor
* te berekenen met de RV, de molaire massa's en rendement (η)
* hoeveel kg afval er ontstaat er kg geproduceerd product.
Slide 12 - Slide
Welke bewering is juist over E-factor...
A
hoe hoger hoe beter
B
hoe lager hoe beter
C
Kan negatief zijn
Slide 13 - Quiz
De E-factor voor de bereiding van X is 0,8 via proces 1 en 0,4 via proces 2. Welke stelling is juist?
A
proces 1 verbruikt meer energie dan proces 2
B
proces 2 verbruikt meer energie dan proces 1
C
proces 1 verbruikt meer grondstof dan proces 2
D
proces 2 verbruikt meer grondstof dan proces 1
Slide 14 - Quiz
Iemand vertelt je dat de E-factor van een bepaald productieproces 0,5 is. Wat betekent dit?
A
per 0,5 kg product ontstaat 1 kg afval
B
per 0,5 kg product ontstaat 0,5 kg afval
C
per kg product
ontstaat 0,5 kg afval
D
per kg product
ontstaat 1 kg afval
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Bij de productie van 1,2-dichloorethaan uit 100 kg etheen, waterstofchloride en zuurstof ontstaat 150 kg dichloorethaan en water. 1. Geef de RV. Gebruik structuurformules voor koolstofverb.
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Bij de productie van 1,2-dichloorethaan uit 100 kg etheen, waterstofchloride en zuurstof ontstaat 150 kg dichloorethaan en water. 2. Bereken de atoomeconomie van dit proces.
Slide 19 - Open question
Bij de productie van 1,2-dichloorethaan uit 100 kg etheen, waterstofchloride en zuurstof ontstaat 150 kg dichloorethaan en water. 3. Bereken het rendement van dit proces.
Slide 20 - Open question
Bij de productie van 1,2-dichloorethaan uit 100 kg etheen, waterstofchloride en zuurstof ontstaat 150 kg dichloorethaan en water. 4. Bereken de E-factor van dit proces.
Slide 21 - Open question
Bereken het energie-effect per mol ethyn van de volledige verbranding van ethyn tot o.m. vloeibaar water. (Geef berekening & antwoord)
Slide 22 - Open question
hernieuwbaar =
onuitputtelijk, weer opnieuw te maken, gemaakt uit biomassa
recyclebaar =
herbruikbaar, geen afval maar grondstof, terugvoeren naar begin van productieproces
Slide 23 - Slide
Zie de afbeelding links.
In warmtewisselaar WW1 wordt de hulpstroom water omgezet in stoom. De reactie die plaatsvindt in reactor R1 is ...
A
endotherm
B
exotherm
Slide 24 - Quiz
Mbv gegevens over een proces mogelijke gevolgen voor mens en milieu kunnen aangeven.
warmte/krachtkoppeling (WKK) warmte/energie die vrijkomt bij een proces elders nuttig gebruiken. (vb stadsverwarming)
transport van grondstoffen, producten & afval
uitstoot/emissies vergelijken met grenswaarden (T97A)
gebruik van (koel-)water
risico bij calamiteiten (opg 11)
Aantekening
Slide 25 - Slide
NOx
CO2
Fijnstof (vliegas)
SO2
kijk eens in Binastabel 64B
Slide 26 - Slide
Draagt bij aan het versterkt broeikaseffect
A
CO2
B
SO2
C
NOx
D
vliegas
Slide 27 - Quiz
Veroorzaakt zure regen.
A
CO2
B
SO2
C
NOx
D
vliegas
Slide 28 - Quiz
Veroorzaakt smog (en dus longwegproblemen).
A
CO2
B
SO2
C
NOx
D
vliegas
Slide 29 - Quiz
emissie
CO2
SO2
NOx
vliegas
gevolg
draagt bij aan het versterkt broeikas-effect
zure regen & smog
..+H2O→H2SO4
zure regen & smog
..+H2O→HNO3
smog
remedie
-
door kalkwater leiden → gips*
in de deNOx laten reageren tot N2 en water
afvangen en verwerken in beton en cement*
* bouwmateriaal
Aantekening
Slide 30 - Slide
Fossiele brandstof:
uit resten van planen en dieren van miljoenen jaren geleden.
aardgas
aardolie
steenkool
raken op lange C-cyclus
CO2-uitstoot van de verbranding draagt bij aan het versterkt broeikaseffect
Biobrandstof
gemaakt uit biomassa uit onze generatie
biogas vergisten slib
bioethanol vergisten suiker
biodiesel omesteren olie
hernieuwbaar (duurzaam!)
korte C-cyclus: CO2-neutraal
De CO2 die vrijkomt bij de verbranding is kort geleden door een plant opgenomen tijdens fotosynthese.