- Ik ken de woorden van 4.3
- Ik weet wat een hyperbool en eufemisme zijn.
- Ik weet alles over de spelling van het bn (van vd en od/td).
- Ik weet wanneer ik een koppelteken, weglatingsteken, apostrof, trema en accentteken gebruik.
Ik ken de dicteewoorden van 4.5.