Grammaire : la phrase interrogative avec un mot interrogatif
Een
vraagzin kun je formuleren
met een
vraagwoord:
- vraagwoord + est-ce-que + gewone zin + ?
- gewone zin + vraagwoord + ?
- vraagwoord + gewone zin + ?
- vraagwoord + omkering van onderwerp en persoonsvorm + ?
Pourquoi est-ce-que tu manges le chocolat ? Où allons-nous ?