This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Impressionisme
Slide 1 - Mind map
Expressionisme
Slide 2 - Mind map
Neoclassicisme
Slide 3 - Mind map
Seriële muziek
Slide 4 - Mind map
Welke uitvoeringstechniek hoor je hier?
A
Arpeggio
B
Glissando
Slide 5 - Quiz
Welk begrip past bij muziek uit het Expressionisme?
A
Dodecafonie
B
Heletoonstoonladder
Slide 6 - Quiz
Welk begrip past bij de muziek uit het Impressionisme?
A
Con sordino
B
Sprechgesang
Slide 7 - Quiz
Bij welke van onderstaande stromingen past deze compositie het best?
A
Impressionisme
B
Expressionisme
C
Neoclassicisme
Slide 8 - Quiz
Bij welke van onderstaande stromingen past deze compositie het best?
A
Impressionisme
B
Neoclassicisme
C
Expressionisme
Slide 9 - Quiz
Een orkestwerk staat in C-groot, maar het dwarsfluitmotief en ook het antwoord zijn op een andere toonladder gebaseerd. Geef de technische term voor dit verschijnsel.
Slide 10 - Open question
Welke compositietechniek zie je hier?
Slide 11 - Open question
Welke toonladder zie je hier?
A
Pentatonische ladder
B
Heletoonstoonladder
Slide 12 - Quiz
Tot welke stroming behoort het luisterfragment?
Slide 13 - Open question
Uit welk interval is dit motief opgebouwd?
A
R5
B
G3
C
R4
D
K3
Slide 14 - Quiz
Geef de technische term voor het stemgebruik.
Slide 15 - Open question
Leg uit wat in afbeelding 2 gebeurd is met de basisreeks.
Slide 16 - Open question
Welke uitvoeringstechniek hoor je hier?
Slide 17 - Open question
Noteer vanaf de noot D de heletoonstoonladder.
Slide 18 - Open question
Hoeveel voortekens horen er bij D majeur?
A
geen
B
1
C
2
D
3
Slide 19 - Quiz
Welke voortekens horen er bij B mineur?
A
fis
B
fis en cis
C
fis en gis
D
fis, cis en gis
Slide 20 - Quiz
Welke voortekens horen er bij As majeur?
Slide 21 - Open question
Hoeveel voortekens horen er bij E majeur?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 22 - Quiz
Welke toonsoort heeft dit stuk?
A
G
B
B
C
Fis
D
D
Slide 23 - Quiz
Welke toonsoort heeft dit stuk?
A
C
B
F
C
G
D
Bes
Slide 24 - Quiz
Welke toonsoort heeft dit stuk?
Slide 25 - Open question
Wat is de grondtoon, subdominant en dominant in de majeurtoonladder F
A
F, B, C
B
F, Bes, C
C
F, Bes, Ces
D
F, Bis, Cis
Slide 26 - Quiz
Wat is de subdominant in de majeurtoonladder van Dd