1.3 Je inkomsten en uitgaven.

Terugblik
Paragraaf 2 
Hoe word jij beinvloed?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik
Paragraaf 2 
Hoe word jij beinvloed?

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1
Hoe welvarend ben jij? 
Paragraaf 3 Je inkomsten en uitgaven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Waar staat CBS voor?
A
Centraal Bureau voor Soorten inkomens.
B
Centraal Bureau voor Secundaire behoeften.
C
Centraal Bureau voor Statistiek.

Slide 10 - Quiz

Geef de juiste drie soorten inkomens:
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Incidenteel inkomen
D
Overdrachtsinkomen

Slide 11 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving?

Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.

Slide 12 - Open question

Lise verhuurt haar appartement voor drie maanden omdat ze een wereldreis gaat maken. Welk soort inkomen heeft Lise hierdoor?

Slide 13 - Open question

Welke soorten uitgaven zijn er?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

Je verdient per maand 130 euro met werk in een supermarkt. Van je ouders krijg je 7,50 euro zakgeld per week. Wat is je inkomen per maand?

Slide 15 - Open question

Ik weet nu voldoende om aan de slag te kunnen met de opdrachten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll